woensdag 25 april 2007

Niets te verliezen en toch bang

Ambtenaren zijn net mensen. Ze zijn dienstbaar, gedreven, vaak verbazingwekkend loyaal, maar ook bang. Hun kritiek op het reilen en zeilen op het departement durven ze best te uiten. Maar als puntje bij paaltje komt, zijn de minister en staatssecretarissen heilig.

En dat terwijl bewindslieden net zo bang zijn als zij. De staatssecretaris, die net een paar dagen op het departement aan het werk was, hoorde ik zeggen: "Ik moet wel gauw mijn eigen lijnen uitzetten, want anders nemen mijn ambtenaren mij op sleeptouw in plaats van ik hen."

Ook topambtenaren zijn bang. Onlangs aanschouwde ik hoe één van hen met trillende hand een door anderen gecomponeerde tekst voordroeg. In de discussie hield hij zich staande, maar na afloop wiste hij wel het zweet van zijn voorhoofd af. Een andere directeur belde me vlak voor zijn vertrek naar het buitenland nog op om te vertellen dat zijn directoraat toch echt heel erg belangrijk was voor de welvaart van Nederland in het algemeen en de toekomstige kennissamenleving in het bijzonder. Of ik dat nog maar even wilde 'meenemen' in mijn artikel, want het bestaansrecht van zijn directoraat staat ter discussie...

Toch zijn bewindslieden en ambtenaren ook goede overlevers. Dat blijkt wel uit het feit dat de rijksoverheid almaar groeit in plaats van krimpt. Desnoods richten ze een nieuw directoraat op, omdat het ministerie nog een eigen 'hobby' nodig heeft om zich te profileren (weer zoiets dat ambtenaren wel graag vertellen, maar bij nader inzien niet publicabel achten).

Allen zijn nu bang voor de secretaris-generaal Roel Bekker, in de wandelgangen ook wel Sonja Bekker genoemd vanwege de afslankoperatie van de overheid die hij mag leiden. Roel komt over als een uiterst aimabele man, die in zijn vrije tijd een fanatiek verzamelaar van rode autootjes is. Niet als een boeman, die 15.000 ambtenaren naar de slachtbank zal leiden.

Toch is er iets eigenaardigs aan de hand met die operatie om de rijksoverheid grondig op de schop te nemen. Vraag de rijksambtenaar op de man/vrouw af of zo'n grote inkrimping wel mogelijk is bij de rijksoverheid, en hij/zij zegt in vele gevallen hartgrondig ja. Velen zien met eigen ogen hoe ambtenaren vooral elkaar bezighouden, al was het maar met veelvuldig overleg over taakafbakening of de mogelijkheden om taken ineen te schuiven. Daar kan best het nodige uit weggesneden worden, vinden ze zelf.

Maar ja, als je bang bent voor het voortbestaan van je eigen baan, zeg je zoiets niet. Gelukkig weten ambtenaren van elkaar dat anderen net zo angstig zijn als zijzelf. En dat het uiteindelijk niet zo'n vaart loopt met die bezuinigingen. Omdat de politiek altijd wel weer nieuwe wensen formuleert, waar ambtenaren voor nodig zijn om die te verwezenlijken. Zo lang de politiek met regels en wetten het land op orde probeert te houden, zijn ambtenaren verzekerd van een gunstig toekomstperspectief.

Geen opmerkingen: