woensdag 30 april 2008

Debutanten





Het was vroeg opstaan vanochtend, maar toen hadden de jongens ook wat. Een prachtige plek onder een afdak, zodat ze ook tijdens de regenbuitjes lekker droogstonden. De handel verliep formidabel. Niels debuteerde als straatmuzikant, waarbij hij ruimhartig beloond werd, Jasper ontpopte zich als een geroutineerde verkoper en muziekassistent. Bovenal was er een uitstekende gemoedelijke sfeer op straat. Een zeer geslaagde dag!

dinsdag 29 april 2008

Landjepik


De striphelden Fokke en Sukke deden deze week in nrc next op hun eigen manier mee aan de vrijmarkt op Koninginnedag. Op maandag zaten zij al als 'anti-kraakwachten' op een kleedje.

Ook hier thuis heeft de kwestie 'hoe krijgen we een plekje' een dringend karakter gekregen. Vorig jaar bleek het spel om een mooi plaatsje plotsklaps hard gespeeld te worden. Buren vroegen bij elkaar na hoe vroeg ze hun spullen zouden gaan klaarzetten en gingen zekerheidshalve een uur eerder dan het genoemde tijdstip. Om zes uur 's ochtends bleek de stoep vrijwel volledig bezet te zijn. Handelaren van buiten de wijk hadden zelfs 's nachts op het trottoir gekampeerd.

De grimmige strijd die zich dit jaar aftekent, staat in geen verhouding tot het kinderfestijn, dat de vrijmarkt zou moeten zijn. Maar er is geen houden aan. Gisteren begonnen de eerste kinderen hun plekje af te tekenen met stoepkrijt. Jasper volgde vandaag dat voorbeeld. 'Hier niet lopen, want hier komen op Koninginnedag bloemetjes uit' heeft hij op de stoep geschreven, alsof het een net ingezaaid bloembed betreft. Daarbij heeft hij wat schattige stelen zónder bloem getekend.

Anderen zetten zwaarder geschut in. Vanavond ontdekten we dat de rest van het trottoir vrijwel geheel afgeplakt of anderszins gemarkeerd is met vlaggen en hekken. Op strategische plekken zijn marktkramen en partytenten opgesteld. Verderop staan auto's in dubbele rijen geparkeerd. Precies voor Jaspers afgebakende plekje staat bovendien een grote stationwagen, waarin een mevrouw op wacht zit. Ze blijft vannacht op haar post en biedt genereus aan ook Jaspers plekje in de gaten te houden.

Vermoedelijk is ook deze mevrouw een handelaarster, die zich mengt in de kindermarkt. Deze keer hebben we haar aanbod aangenomen, maar het voelt als heulen met de vijand. En nu maar hopen dat deze mevrouw vannacht bij het landjepik haar mannetje staat.

maandag 28 april 2008

Eén grote familie op internet

Geen makkelijker manier om contacten te leggen in je eigen buurt dan via je kinderen, dacht ik altijd. Maar dat geldt voor anderen blijkbaar niet of of zijn minst veel minder. Want waarom zijn juist communities op internet rond het thema kinderen anders zo populair?

De jongste ontmoetingsplaats voor moeders is ‘Mama Next Door’, dat bij de nieuwste ‘moederglossy’ Mama hoort. Als je de andere mama’s in je omgeving nog niet bent tegen gekomen op de zwangerschapsyoga, het consultatiebureau of het kinderdagverblijf kun je altijd nog contacten leggen via deze website. ‘Een andere mama om gezellig mee te kletsen, te winkelen, ervaringen te delen, te gaan stappen of om eens op de kinderen te passen, voor elke behoefte moet er wel een andere mama te vinden zijn in jouw eigen buurt’, claimt Mama Next Door.

Uitgebreid ervaringen over ouderschap uitwisselen kon al uitgebreid op het forum Ouders Online, maar ook op half-commerciële communities als Volgens Mama, die handig door Zwitsal in de markt gezet is om de consumenten van babyproducten maximaal aan zijn merk te binden. In plaats van op de peuterspeelzaal en het schoolplein kunnen moeders (want daar komt het meestal op neer) elkaar eindeloos bevragen over eerste tandjes, educatief speelgoed of driftbuien.

Ondanks de toename van verstedelijking en individualisatie kunnen we kennelijk niet zonder het delen van deze verhalen en ervaringen, want we hebben vele nieuwe vormen van samenzijn gevonden en gecreëerd op internet. Via Hyves, LinkedIn en Schoolbank vinden we elkaar weer terug of breiden we ons netwerk uit. En het aantal nieuwe mogelijkheden groeit maar door. Zo kun je sinds kort lid worden van Familieband om te zien of je banden hebt met een beroemdheid of blauw bloed door je aderen hebt stromen. Natuurlijk kun je ook je stamboom maken en delen met je hele familie en de onderlinge betrekkingen opnieuw aanhalen.

Uitgeverijen hebben zich ook gestort op sociale netwerken. Wat bij een regionaal dagblad ooit voorzichtig begon met een wisselende internetpoll en gastenboeken, is nu uitgegroeid tot communities met het karakter van een dorpsplein. Journalisten halen tips binnen, bloggen en leveren verhalen, maar de bewoners hebben ook zelf een actieve rol in het aanleveren van foto’s, berichten of video’s. Een eigen community is voor media dan ook een ideaal platform om de lezers samen te brengen en dialogen op gang te brengen. Ze bieden de kans om een eigen profiel aan te maken met informatie over zichzelf en met gelijkgestemde zielen contacten leggen.

Zoals bij Mijn Sportwereld, die voortborduurt op de succesformules van Hyves en Facebook: profielen aanmaken en praatjes maken. Je hebt als sporter immers niet alleen vrienden, maar ook teamgenoten en clubgenoten om de contacten mee te onderhouden. De ‘derde helft’ kan voortaan thuis plaatsvinden in de virtuele kantine van Mijn Sportwereld, waarbij tevens de schema’s voor de barbezetting digitaal in elkaar gezet kunnen worden.

Vorig jaar hebben enkele ouders van onze school een eigen community in het leven geroepen voor de ouders van de groep van onze kinderen. Hier konden we tips delen over verjaardagspartijtjes, zwemles en wat al niet meer. Het kwam niet echt van de grond. Misschien was het wat geworden als we agenda’s voor speelafspraken bij konden houden, bedenk ik me nu. Maar voor vrijwel alle andere gevallen bleek het veel handiger en sneller om het aloude schoolplein te benutten voor afspraken en uitwisselingen van ervaringen. Een real life community, zeg maar.

woensdag 23 april 2008

Ik droom van soep


Ik dacht dat ik een wereldreis wilde maken en ooit nog eens een buitenhuisje in Toscane wilde bewonen. Wat een vergissing.

Wat ik écht wil, zijn geliefde en anderszins fijne mensen om mij heen. Mensen leveren mij inspiratie op en gevoelens van verbondenheid. Met anderen wil ik het leven vieren. Dan ligt emigreren niet voor de hand, al ligt er op Bali een paradijsje klaar.

Ik heb eigenlijk ook geen materiële toekomstwensen. Geen bolide, geen boot, zelfs geen boerderijtje. Het enige waar ik nog wel van droom is een flinke tuin, waar ik bloemen, groenten en kruiden kan kweken. Waarmee ik eigenlijk terugkeer naar het paradijs van mijn kindertijd, toen ik ook niets liever deed dan zaaien, wieden en oogsten. Maar dat groene paradijs hoeft niet zover weg te liggen, heb ik me bedacht. Terwijl Italië de komende decennia langzaam uitdroogt, schep ik hier ergens in dit polderland mijn mediterrane kruidentuin met olijfbomen en oleander.

Daarmee is mijn droom eigenlijk veel simpeler dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Sterker nog, mijn droom valt vrijwel samen met het woord soep. Dat moet ik natuurlijk even uitleggen. Soep is het ideale warme, zachte comfortfood, maar ook het ultieme bindmiddel. Wat kook je als je een grote groep te eten wilt geven? Wat bied je iemand aan die troost nodig heeft? Juist.

Onze kinderen weten bijna niets heerlijkers te noemen dan de tomatensoep met balletjes van Oma. Ik droom ervan straks ook zo'n Oma te zijn, die altijd soep klaar heeft staan voor binnenvallende bezoekers. Met veel groenten en kruiden uit onze eigen tuin, uiteraard.

zondag 20 april 2008

Harmonieuze Kortjakjes


Tadadaa tadadaa tada daa daa daa… Ik herken het stukje uit de Vier Jaargetijden van Vivaldi en kijk om. De melodie wordt gespeeld door een donkergeklede jongen met lang sluik haar, die al spelend op zijn viool door de gang loopt. “Ik heb ook stoere jongens gezien die viool spelen”, zal Niels later opmerken. Wonderbaarlijk hoe deze jongen – ik schat hem een jaar of dertien - razendsnel de snaren bespeelt en tegelijkertijd op nonchalante wijze door de gang kan banjeren.

Niels en ik zijn op een viooldag van kinderen, die allemaal volgens de Suzukimethode les krijgen. Amper een jaar nadat hij begonnen is met vioolles, kan hij deelnemen aan workshops en een heus kinderconcert. De kinderen spelen vrijwel allemaal de stukken uit hun hoofd, lopen al musicerend op het podium in een kringetje en leggen expressie in hun spel. Ik sta versteld van het niveau dat deze kinderen hebben weten te bereiken.

Aan het begin van de dag staat een groepje kinderen voor de ingang hun vioolkunsten ten gehore te brengen. Pepernoten, Ren Paardje of Harder Rennen: het ritme van vier kwartnoten, dat in het hele land op een andere manier wordt aangeduid, levert aan dit Amsterdamse grachtje een harmonieus samenspel op. Het lichte vioolgeluid op deze zonnige zondagmorgen zorgt ervoor dat je je vrolijk en blij voelt, of je nu wilt of niet.

Wat ook opvalt is hoe gedisciplineerd deze kinderen zijn. Als ze moeten wachten totdat ze aan de beurt zijn, zitten ze rustig te kijken en te luisteren. Wanneer het stiltesignaal gegeven wordt met de vioolstok, luisteren ze meteen. De toekijkende ouders zijn al even rustig. Hier is geen Sire-campagne nodig om gedram op de tribune in te dammen.

De kinderen blijken hun partij thuis keurig geoefend te hebben, dus aan de juiste noten ontbreekt niets. Met een lief verhaal over een drinkend lammetje weet de docent de kinderen effectief tot een betere handhouding aan te sporen, waardoor de klanken ineens ook een stuk zuiverder klinken.

Tijdens de voorbereidende workshops voor het concert hoeven de docenten nauwelijks aanwijzingen te geven aan individuele kinderen. Ze bespreken de wijze van samenspelen en dan is het meteen gaan met die banaan. De drie partijen in het Boheemse Volksliedje klinken meteen harmonieus. Ik krijg er een brok van in mijn keel.

Lievig, dat is het hier wel. Een Vrije-school-sfeertje van allemaal welopgevoede mensen midden in de Amsterdamse Grachtengordel. Overal op de muren hangen kopietjes met de tien Suzukigeboden voor ouders. Dat wij allemaal maar op aandachtige en respectvolle wijze onze kinderen stimuleren tot liefde voor de muziek en daarmee voor het Leven Zelf. Geen ‘ja máár’ als de kinderen fouten maken, maar ‘Ja, én’ om de kinderen aan te moedigen hun spel verder te ontwikkelen. In ieder stuk, hoe krakkemikkig ook gespeeld, valt volgens meneer Suzuki wel wat positiefs te ontdekken. Wat een totaal andere benadering dan het gehakketak, waarmee mijn eigen pianoleraar mij in mijn jeugd bezighield.

Of het werkt? Gezien de vrije manier waarop deze kinderen uit hun hoofd vioolspelen wel. Ze hebben er echt lol in. Als slot van het concert staan alle kinderen van alle niveaus op het podium en spelen vol inspanning allemaal de variaties op Kortjakje – het stuk van de Suzuki-beginnertjes. Kleine meisjes met ieniemienie-viooltjes staan zij aan zij met puberende jongens die net een uitvoering van Bach hebben laten horen. Uit meer dan honderd violen klinkt nu een simpel kinderliedje. In zijn eenvoud heel indrukwekkend.

dinsdag 15 april 2008

Verplicht uitzicht op het zwembad


Er bestaat leed dat je echt overkomt en leed dat je jezelf aandoet. Dat bleek tijdens ons verblijf op het Griekse eiland Kos, enkele jaren geleden.

We hadden heerlijk vakantieweer, we verbleven op een prachtig mediterraan eiland en alle bloemen precies op dat moment in bloei. De appartementen waren ook mooi. Van de buitenkant tenminste, van de binnenkant waren ze wel wat klein. Eigenlijk alleen bedoeld om erin te slapen. Maar de Grieken leven vooral buiten, hield de hostess ons vrolijk voor.

Onze eerste dag verliep prima. Totdat onze zesjarige zoon Jasper begon te klagen over een klein wondje op zijn voet. Een alledaags schaafwondje, opgelopen in Nederland, dat aanvankelijk weinig voorstelde. Maar nu werd het plekje al snel roder en roder. Jasper begon te strompelen. 's Avonds klaagde hij dat hij niet kon slapen van de pijn.

Die nacht hield de opgezette rode rand rondom het wondje mij eveneens urenlang wakker. Streptokokken? Een abces? Subtropische bacteriën, waar West-Europeanen niet tegenop gewassen zijn? Dat betekent vast een langdurige behandeling, piekerde ik. Wat voor een ziekenhuis heeft dit mini-eilandje eigenlijk? Zijn de doktoren hier wel bekwaam? Wanneer kunnen we zo snel mogelijk terugvliegen naar Nederland? Met dit soort gedachten kun je jezelf 's nachts helemaal gek maken.

's Ochtends kwam gelukkig al snel de gealarmeerde dokter naar ons slaapvertrek. Een man in een flodderig colbertje, die kennelijk geen drukke praktijk had waar hij snel weer moest verschijnen. Hij constateerde op zwaarmoedige toon een bloedvergiftiging en schreef antibiotica voor uit de zwaarste categorie. Bijkomend probleem: vanwege de medicijnen mocht Jasper niet meer in de zon. Bij dertig graden Celsius moest hij verplicht binnen blijven in een klein hokje: iets ernstigers kun je een kind bijna niet aandoen. Vooral niet als dat hokje een verplicht uitzicht op een aanlokkelijk hemelsblauw zwembad heeft.

We waren blij toen Jasper snel wat opknapte van de medicijnen, want dat gaf ons eindelijk wat bewegingsvrijheid voor een uitstapje. Vol goede moed reden we met een huurautootje naar een oude tempel, waar Hippocrates ooit de grondslag legde voor de westerse geneeskunst. In de oudheid kwamen mensen uit de hele Egeïsche archipel hier naar toe om beter te worden. Zo’n plek zal twee millennia later zijn bijzondere medicinale krachten niet verloren hebben, dachten we nog.

Voor Jasper hoefde het allemaal niet. Met zijn jas dicht geritst zat hij rillerig en slapjes op een bankje in de schaduw, terwijl wij puften in de zon. Omdat hij al enkele dagen niets meer gegeten had, wilde hij uiteindelijk wel een glas jus d'orange te drinken. Goed teken, dachten we bij de bestelling van een megabeker versgeperste vitamines. Nog voordat we de uitgang van het tempelcomplex bereikt hadden, spuugde hij alles weer uit.

Al met al hebben we dagenlang in de zorgen gezeten. Onze tweede zoon Niels (4) is al deze ellende totaal ontgaan. Hij heeft na deze vakantie maandenlang achterop de fiets zijn zelfbedachte 'eilandenlied' gezongen met de zwierige palmbomen van Kos als hoofdthema. Het is de meest geweldige vakantie in zijn jonge-leven-tot-nu toe. Er is vakantieplezier dat je overkomt en vakantieplezier dat je jezelf bezorgt.

zondag 13 april 2008

Het zwemvonnis



Vol spanning kijk ik toe naar de kinderen aan de andere kant van de ruit. Niels wordt niet geselecteerd voor een extra testrondje. Zou hij dan toch goed genoeg zwemmen?

Naast mij staan twee andere moeders al even indringend naar het zwembad te turen. Als er iemand in hun directe omgeving examen moet doen, zitten ze zelf het meeste in spanning, vertellen ze elkaar. Toen manlief zijn rijbewijs moest halen die cruciaal was voor zijn nieuwe baan, had zij de hele nacht niet geslapen, terwijl hij rustig lag te ronken. En nu hopen deze moeders net als ik dat hun kinderen eindelijk goed uit deze testronde komen, zodat ze het examen voor het A-diploma mogen afleggen. "Maar als het nu niet mag, is het niet zo erg", beweert de ene. "Dat ze goed kunnen zwemmen is belangrijker dan het halen van het diploma."

Helemaal waar. Maar ik wil toch dat dat hij nú gaat afzwemmen.

Ik had er de afgelopen weken al helemaal op gerekend dat we het A-diploma tegemoet konden zien. Totdat er ineens bericht kwam van de zwemschool. De school is voor ons per e-mail volledig onbereikbaar (je kunt ze alleen enkele uren per week telefonisch bereiken), maar stuurt sinds kort wel zelf allerlei electronische post naar de ouders. Via het mailtje konden we doorklikken naar het persoonlijke scorebord van Niels op hun website, waar smileys de stand van zaken zichtbaar maakten. Helaas, in het rijtje smileys stonden ook twee gezichtjes die tranen met tuiten huilden. De vijftig meter schoolslag was onvoldoende, net als het in het water springen met badkleding. Wat dat laatste betreft, vraag je je toch af wat daar nou moeilijk aan is. Maar dat terzijde.

Ik heb echt een bloedhekel aan opdringerige ouders die ijverige zwemjuffen lastig vallen. Maar dit keer zag ik mezelf ineens staan aan de rand van het zwembad, dat voor ouders gewoonlijk verboden terrein is. Niels heeft namelijk geen idee wat hij fout doet bij de twee onderdelen, die kennelijk ondermaats zijn. Ik wil toch graag dat hem dit op zijn minst duidelijk gemaakt wordt, zodat ie eraan kan werken.

"O, het valt wel mee", is de laconieke reactie van de zwemjuf. "Bij de schoolslag moet hij alleen maar blijven doorzwemmen, niet onderweg aan de kant gaan hangen, niet te snel gaan en voldoende uitdrijven." Hij hángt nooit aan de kant, zeg ik op iets te verontwaardigde toon. Maar met dat uitdrijven heeft ze een punt. Niels zwemt inderdaad als een jong hondje dat bang is om te verdrinken.

Dan volgt de laatste testronde om te beoordelen welke kinderen klaar zijn voor het A-examen. Het duurt lang. Terwijl de andere kinderen al lang klaar zijn met de zwemles, moet het groepje examenkandidaatjes nog door een zeil met een gat zwemmen en watertrappelen. Niels drijft netjes uit en lijkt zich verder nergens druk om te maken. Het slaat nergens op, maar ik vind dit ontzettend spannend.

Eindelijk het vonnis. Achter het raam liplees ik dat de juffrouw tegen drie kinderen zegt dat zij nog wat langer moeten oefenen. Niels hoort bij het andere groepje. Hij is door!

Niels komt de kleedkamer in, gezicht op onpeilbaar. "Ik moet nog wat langer naar zwemles", zegt hij op een toon alsof het hem weinig kan schelen. Wàt!?? Ik heb toch zelf gezien dat... of toch niet? Nee het mag nog niet, houdt hij vol."Hij mag toch niet diploma zwemmen", zeg ik zuchtend tegen een vader, die mijn teleurgestelde blik ziet. "Grapje!", zegt Niels. "Natuurlijk mag ik afzwemmen!"

Op dat moment herinner ik me weer hoe we enkele maanden geleden met zijn tweeën zagen hoe een jongetje zijn moeder op precies dezelfde manier in de maling nam. Wij moeders, wij zijn pas echt hardleers.

vrijdag 11 april 2008

Verboden te spelen



Op het plein van de school van onze kinderen zijn twee kunstwerken deze week verzegeld door de Voedsel- en Warenautoriteit. 1 April was al voorbij, dus het was echt waar. Eerst werd er een roodwit lint gedrapeerd rondom de Aardappelberg en het Fantasiedier, daarna werden er grote hekken om heen gezet.

Dat ziet er eigenaardig uit. Gewoonlijk wordt de Aardappelberg gretig beklommen door kleuters, die zich vermaken terwijl de mama's weer veel te lang met de andere mama's kletsen. De mama's vinden dat prima, want de ontwerper heeft er met vooruitziende blik voor gezorgd dat de Aardappelberg en de Lama-met-bult klimvast zijn. Zeker sinds er in de ruime omtrek elastische stoeptegels aangebracht zijn, moet een kind wel heel erg zijn best doen om hier een buil te vallen.

Van de schooldirectie hebben wij begrepen dat de benodigde vergunning niet in orde is en dat de school ten onrechte geen logboek bijhield. Vooral de communicatie tussen directie en schoolbestuur is bij nader inzien niet in orde, waardoor al vier jaar lang onze kinderen vergunningloos op de kunstwerken hebben geklauterd. Als ouder kun je dan nog wel je schouders ophalen over 'zo gaat het nou altijd in Nederland-regelland-afschuifland.' Binnenkort komt er vast wel een papiertje, dat de kunstwerken weer veilig verklaart.

Maar leg dat maar eens uit aan kinderen. Zij snappen niet waarom er ineens hekken op het schoolplein staan, die de speelruimte nog verder inperken. Niels is bovendien ongerust dat de beelden helemaal verwijderd worden van het schoolplein. Daarmee heeft de school in zijn ogen pas echt een groot probleem, want de beelden staan ook in het schoollogo!

Gelukkig hebben wij het bekende boek Otje gelezen van Annie M.G.Schmidt. Otjes opvliegende vader Tos heeft eveneens grote problemen met ontbrekende officiële papiertjes en ambtelijke molens, maar toch kwam in dat verhaal alles weer goed. Oerhollandse voorlichting, waar wij nu dankbaar op terugvallen. Vergunningengedoe is blijkbaar tijdloos.

donderdag 10 april 2008

De bibliotheek als Powerhouse of ideas

Bieb in Den Haag - met alles wat er niet mag


De aloude bibliotheek gaat een nieuwe toekomst tegemoet als bewaarder en verspreider van verhalen. De bieb als Powerhouse of ideas met lichte geluidjes van geroezemoes en gadgets.

Bijna al mijn leesvoer kwam vroeger uit de bieb.
Ik was nog niet zo ernstig boekverslaafd als Mathilda uit het gelijknamige boek van Roald Dahl, maar ik heb het grootste deel van de collectie in het aftandse noodgebouwtje in ons dorp toch wel verslonden.

Eerst alle Pinkeltjes en alle boeken van de Dolle Tweeling en De Vijf, daarna vulde ik mijn tas tientallen keren met de boekjes van Leni Saris. Vervolgens dacht ik de overstap te maken naar de 'echte literatuur', de dikke pillen van Konsalik met allerlei heftige grote-mensen-avonturen op de taiga. Totdat ik in de allereerste les Nederlands over literatuur tot de ontdekking kwam dat Konsalik niet bepaald tot de hogere letteren gerekend werd, waarna er wel weer een hele nieuwe reeks schrijvers voor mij ontsloten werd.

Op dit moment leen ik vrijwel nooit meer een boek uit de bieb. Tenminste niet voor mijzelf. Ik kom er wel met onze kinderen, maar die grissen in vijf minuten wat nieuwe boeken bij elkaar en dan sjezen we weer het gebouw uit. En daarin ben ik niet de enige. Hoewel er nog altijd vier miljoen mensen lid zijn, heeft de aloude bieb de grootste moeite om het hoofd boven water te houden. Niet alleen wat bezoekersaantallen en uitgeleende materialen betreft, maar vooral qua functie. Wat is nog de betekenis van de bibliotheek in een tijdperk waarin iedereen moeiteloos informatie kan zoeken en delen op internet, films en muziek (al dan niet gratis) kan downloaden en overal multimediavermaak kan vinden?

De bibliotheken zoeken daarom dringend naar een nieuwe missie. Het DOK in Delft gaat daarin heel ver. Verhalen en de behoefte om die te delen zullen altijd blijven bestaan. Het doet er volgens DOK niet toe of mensen die verhalen delen in de vorm van een boek, een DVD, een MP3-speler, een kunstwerk of een fimtrailer. En dus staat er op de muziekafdeling een Tank U, een station waar liefhebbers audioboeken of andere content via bluetooth kunnen downloaden.

Of het zijn verhalen in de vorm van een game. Er staan in Delft allerlei soorten spelcomputers tussen de boekenkasten, waar liefhebbers onbeperkt en kosteloos kunnen gamen. Dit heeft weinig meer te maken met de traditionele missie van de bieb om mensen aan het lezen te krijgen. Zitten ouders hun gamende kroost te stimuleren achter de computer vandaan te komen en een ouderwets boek te pakken, kunnen ze in de bieb-nieuwe-stijl meteen weer achter de knoppen van de Xbox!

Het meest opmerkelijke in Delft is nog wel dat het allemaal zonder opgelegde huisregels kan. Waar in menige bibliotheek overal veiligheidspoortjes en bewakers staan en de inrichting van de boekenrekken bepaald is op basis van zoveel mogelijk zichtassen, heeft DOK juist geïnvesteerd in knusse leeshoekjes zonder toezicht, meubilair met een vriendelijke uitstraling, een aantrekkelijke espressobar en zachte achtergrondmuziek. Hier heerst niet de beklemmende stilte van de leeszaal, maar de losse sfeer van het Grand Café. De bieb als verlengde huiskamer, maar dan openbaar.

Ik geloof er wel in, zo'n nieuwe bieb met geroezemoes en gadgets. En boeken natuurlijk. Een powerhouse of ideas, noemen ze hem in Delft. Een inspiratiebron voor het goede leven. Als hij bij mij in de buurt zou staan, zou ik er heel vaak vertoeven.

woensdag 2 april 2008

Taalverzinsels: kwaliteitsmedewerkers en trotsmappen

"Wat ben jij nou aan het doen", hoorde ik een winkelmedewerkster van Albert Heijn vol verbazing tegen haar collega in het andere winkelpad zeggen. "Daar hebben we onze kwaliteitsmedewerker toch voor?"

Wat zou hij aan het doen zijn, vroeg ik me nieuwsgierig af. De winkel nog mooier inrichten? Slimme innovaties doorvoeren? Niets van dat alles. De man zat op een knullig minikarretje, waarmee de vloer schoongewreven kon worden. De kwaliteitsmedewerker had niet bepaald de hoogste status in de Albert Heijn-hiërarchie, zo bleek uit de reactie van één van de vakkenvullers. "Ik vind alles best, als ik maar niet op dat karretje hoef."

De benaming van kwaliteitsmedewerker voor de schoonmaker, hoe verzin je het. Als een organisatie iets overdreven positief benoemt, verlang ik onmiddellijk naar Koot en Bie. Die zouden meteen de luchtballon leegprikken en er een andere twist aan geven.

Zo wil ik dolgraag weten hoe Koot en Bie omgaan met leerlingen die een Trotsmap aanleggen (een soort portfolio) of de TOP-klas volgen. Dit zijn geen übertalentjes, maar kinderen die vanwege hun taalachterstand bijgespijkerd worden. Natuurlijk is het TOP (met verplichte hoofdletters) dat deze kinderen gemotiveerd zijn om extra aan hun woordenschat te werken, maar laten we nou niet doen alsof dit de bloem der natie is.

En wat zouden zij doen met het kinderopvangcentrum dat volgens het pedagogisch beleidsplan 'de eetmomenten tot een dagelijks feest maakt'. Ja, ja. Ik zie al voor me hoe de leidsters eindeloos positief en feestelijk bij de peuters de broodkorstjes naar binnen praten.

Of een grote pensioenverzekeraar, waar medewerkers werken aan hun 'persoonlijke groeiplan'. Daarin moet de medewerker verplicht zelf drie ontwikkelpunten benoemen, evenals de uitwerking van een competentie die de organisatie aangewezen heeft voor iedere functiegroep. Groeien en ontwikkelen is namelijk héél fijn en de medewerkers zijn de belangrijkste ‘tool’ in de financiële dienstverlening. Brrr. Ik ben altijd heel blij dat ik niet bij zo’n organisatie werk als ik dit soort HRM-kreten hoor.

Over de thuiszorg die hun cliënten alle zorgjes betuttelend uit handen nemen, hadden Koot en Bie al eens een mooie persiflage. Tegen de drammerige thuiszorgwerkster schamperde Koot: ‘Maar ik wíl helemaal geen Thuiszorg. Ik wil Thuis Zorgeloos.’

dinsdag 1 april 2008

Zakgeldzorgen

Het bezit van geld levert kinderen soms onthutsende kopzorgen op.

Ik had Jasper en Niels hun zakgeld uitbetaald, wat voor Niels wekelijks aanleiding is om al zijn briefjes en muntjes te tellen. Jasper de Rekenaar weet de uitkomst al. "Je moet nog 59 weken sparen voor je Playmobil Dolfinarium", zegt hij behulpzaam.

Daar zit je dan als moeder, die kinderen wil ontmoedigen hun net verworven zakcentjes meteen over de balk smijten. In plaats daarvan zijn ze overgegaan tot een spaarplan dat in dit tempo zeker enkele jaren in beslag gaat nemen. Behalve het Dolfinarium heeft Niels namelijk nog enkele andere prijzige Playmobildozen op zijn verlanglijstje staan.

Ik probeer te bedenken hoe ik kan stimuleren om haalbaarder spaardoelen te kiezen. Maar Niels is alweer aan het woord. "Eigenlijk kan ik niet leuker spelen als ik méér speelgoed heb", zegt hij. Ik kijk hem onderzoekend aan. Reproduceert hij een eerdere opmerking van ons of meent-ie het echt? Hij is in volle ernst. "Ik voel mij gedwongen om wat te verzinnen voor mijn verlanglijst", verklaart hij zijn speelgoedverzameldrang.

Gelukkig heeft hij geen moeite om van koers te veranderen. Een hele mooie doos met knutselspul lijkt hem ineens ook wel wat. Mij ook. Het is in ieder geval een aanschaf waar hij nog wat aan heeft vóórdat hij in de puberteit belandt.