vrijdag 30 juni 2006

Ontplooikinderen

Een Taoïstische opvoeding van je kinderen, ontwikkelingsgericht personeelsbeleid op je werk of ondernemend onderwijs: modieuze termen, die overal opduiken. Verschillende verschijningsvormen, die toch een groot gemeenschappelijk thema hebben: je wordt overal gestimuleerd om het beste uit jezelf te halen.

Ondernemend onderwijs wil bijvoorbeeld zeggen dat kinderen aangespoord worden om zelf initiatieven te ontplooien en hun talenten te ontwikkelen. Een hele andere benadering dan de traditionele manier van lesgeven, die er vooral op gericht is iedereen naar eenzelfde niveau te brengen. Voor de achterblijvers zijn vervolgens ingewikkelde bijspijkermethodes bedacht, zoals bijlessen en leerlingvolgsystemen. Deze vormen van 'dressuuronderwijs' met bijbehorende 'dichttimmerij' is volgens de aanhangers van ondernemend onderwijs echter overbodig als je aansluit bij de natuurlijke wil tot leren van kinderen. Niet iedereen leert dan hetzelfde, maar de aanwezige talenten worden wel veel beter aangesproken.

De leraar wordt in deze werkwijze meer een coach dan een docent die alles uitlegt en voorkauwt (en datzelfde geldt voor de ouder in de Taoïstische opvoeding en voor de leidinggevende bij het ontwikkelingsgerichte HR-management).

Maar ook de leerling krijgt een andere rol. Hij is niet meer de passieve consument van leerstof die van tijd tot tijd de leerstof braaf reproduceert bij een proefwerk, maar een actieve deelnemer, die zelf initiatieven dient te ontplooien. Hij kan de dingen doen die direct aansluiten bij zijn interesses, waardoor het onderwijs ook veel leuker wordt. Op die manier lijkt 'ondernemend leren' veel op het inmiddels omstreden Nieuwe Leren.

Op het eerste gezicht klinkt het erg goed, die visie van de ondernemende scholen. Geef kinderen maar de ruimte, ook als ze daarbij flink hun neus stoten. Maar het blijft voor mij wel de vraag of de kinderen die alle ruimte krijgen om hun talenten te ontplooien ook voldoende meekrijgen van regels en discipline. Uiteindelijk stelt de maatschappij harde eisen, waar jongeren - linksom of rechtsom - toch aan moeten voldoen.

Ik ben overigens wel benieuwd wat voor soort mensen dit uiteindelijk oplevert, de kinderen die nu als ontplooikinderen opgroeien. Overspoeld met positieve aandacht, alle kansen van de wereld gehad en in de puberteit geen enkele reden gehad om zich tegen de oudere generatie af te zetten. Maar misschien ook niet helemaal bestand tegen de harde wereld, waarin niet alles maakbaar en ontwikkelbaar is.

donderdag 29 juni 2006

Generatie Einstein


Hou maar op over de patatgeneratie, de achterbankgeneratie, de nixgeneratie of de knip- en plakgeneratie. De jongeren van nu mogen zich de Generatie Einstein noemen. Een term die bedacht is door jongerencommunicatiebureau Keesie, die de jongeren van nu voor de verandering eens een ultrapósitieve stempel wil geven.

De Generatie Einstein is supersnel met digitale media: ze multi-tasken zich een slag in de rondte met een heleboel deelnemers tegelijk. Ze zijn superslim en verkennen eigenhandig alle sluipweggetjes in de digitale wereld. Ze laten zich niet misleiden door gewiekste marketingjongens, maar pikken alleen dingen op die authentiek zijn. En ze zijn supersociaal. Het is een groot misverstand dat ze in hun eentje achter hun computer zitten te verpieteren, want ze ontmoeten elkaar online in hun virtuele wereld.

Het kan - kortom - niet op met de loftuitingen op de screenagers. En dat terwijl de horrorverhalen over internetverslaving, taalverloedering op MSN en dubieuze webcamseks ons nog luid en duidelijk in de oren klinken.

Het lijkt erop dat vooral onze eigen generatie - de Verloren Generatie genoemd! - maar moeilijk met de nieuwe mogelijkheden om kan gaan en daardoor vooral de risico's ziet. De kwalificaties die de Generatie Einstein toegedicht worden door Keesie, zijn daar weer een overdreven tegenreactie op.

Laat de Generatie Einstein eerst maar eens zien wat ze kunnen. Weten ze bijvoorbeeld echt uit de veelheid van informatie de goede dingen eruit te pikken? Weten ze inderdaad zo authentiek te zijn zoals in de media voorgespiegeld wordt? En kunnen ze dat ons dan ook leren?

Leve de nieuwe digi-kids!

woensdag 28 juni 2006

Wereldkinderen!


Nederlandse bikkels


Mummies en andere Egyptenaren (mét kameel!)


Surfjongens uit Hawaï


Sinterklaas, Zwarte Piet en een stierenvechter uit Spanje

dinsdag 27 juni 2006

Uitgewupt

Berejammer hoor, dat WE bij het Wereldkampioenschap Voetbal verloren hebben van Portugal en dus naar huis moeten. Het was net zo gezellig met al die oranje feestversiering en spandoeken overal.

Jammer ook van al die bijzondere kapsels. Vooral als je net je haren hebt kortgeschoren in de vorm van een voetbalpatroon en het geheel stevig voorzien hebt van oranje verf. Sneu ook voor al het winkelpersoneel, dat nu niet meer met oranje pruiken vakken mag vullen. Al denk ik wel dat die mevrouw met dat serieuze gezicht in de bakkerswinkel het wat minder erg vindt dat ze nu geen oranje-fluoriserende pruik meer op hoeft.

Erg zielig ook voor de kinderen. In hun foeilelijke voetbalplaatjesboek blijft het merendeel van de vakjes voor eeuwig leeg. En dat terwijl ze toch echt met alle liefde hun spaarpot omgekeerd hadden om de benodigde dertig euro voor de bijna 600 plaatjes neer te tellen. Maar helaas, de winkels hebben de felbegeerde portretjes niet meer op voorraad.

En dat terwijl ze met de wuppies ook al achter het net vissen. Ik neem tenminste aan dat deze made-in-china-bolletjes toch voornamelijk bedoeld waren als verzamelobject voor de jeugd. Al ga ik daar soms aan twijfelen als ik volwassen malloten met wuppies op hun auto of schouder zie. Zelfs medewerkers in het museum liepen er mee rond...

Bijzonder jammer is het natuurlijk dat ze hun voetbalhelden niet meer kunnen zien schitteren. Die geweldige goals, dat superieure spel, dat dwingende balbezit en die geweldige fair-play van het Nederlandse team, dat ook in de moeilijkste momenten tegen de Portugezen het hoofd koel weet te houden en het toonbeeld van sportiviteit blijft.

Bovenal is het ook erg betreurenswaardig voor al die producenten van oranje-outfits, versieringen en andere onmisbare gebruiksvoorwerpen. Dat knaloranje vinyltapijt, dat je zo handig over je mooie vloerkleed kon leggen tijdens voetbalwedstrijden - er zal net maar eens iemand een klodderige pizzapunt over de vloer keilen terwijl Nederland alweer een doelpunt scoort - tja, dat blijft nu in de winkel liggen. En die oranje staarten waarmee volwassen mannen zich zo geinig als Nederlandse leeuw konden verkleden, raak je de komende twee jaar ook niet kwijt. Zo loopt de detailhandel miljoenen euro's mis.

Voor mezelf vind ik het eigenlijk ook wel jammer. Ik begon het net leuk te vinden, die heerlijk rustige avonden en dat jaren-zeventig-gevoel op de snelweg (alleen in de verte is er nog een auto te ontwaren). Nog twee jaar wachten op het Europees Kampioenschap.

maandag 19 juni 2006

Uno dos tres, in de stress...

Op schoolreis? Dat is voor leerlingen allang niet meer het enige uitstapje. De kleuters gingen dit jaar ook nog naar enkele musea, theatervoorstellingen, het Lieveheersbeestjespad, twee keer naar Park Clingendael en de kinderboerderij. En laten we ook de Juffendag niet vergeten, die dit jaar op het strand gevierd werd.

Groep vier deed het dit jaar iets rustiger aan. Behalve de gebruikelijke musea en de theatervoorstellingen in Den Haag maakt de klas nog een extra uitstapje naar het Museum voor Oudheden in Leiden. En er staat nog een klassikale kookles op het programma.

Voor de ouders is het alle hens aan dek. Als de kinderen niet heen en weer gereden moeten worden op de achterbank van de auto, dan dienen er wel pannenkoeken gebakken te worden of gebrainstormd over het zomerfeest. Zoon 1 dient dan overigens als farao te verschijnen, zoon 2 als stierenvechter.

(Grappig detail: Niels heeft voor het zomerfeest een Spaans lied geleerd van Bassie en Adriaan. De eerste regel: een twee drie is uno dos tres. Niels zingt: één twee drie is don de stress...)

En als je al deze festijnen achter de rug hebt - tussendoor waren er ook nog wat sportdagen, paasontbijten, oudergesprekken en informatie-avonden - dan mag je aan het slot van het schooljaar ook nog opdraven om de leermaterialen schoon te maken.

Pff, hard werken, zo'n school. Gelukkig is het ook voor ouders bijna vakantie.

Oisterwijk sculptuur


vrijdag 16 juni 2006

Digitale generatie

De juf van groep vier heeft nog nooit van Rekenweb gehoord. Jasper wel. Die is superhandig met enkele spelletjes, waarbij spelenderwijs allerlei rekenproblemen aan de orde komen. 

Zijn favorieten zijn driedimensionaal bouwen met blokjes en het ontwerpen van een hele lange knikkerbak. De juf hoort het met verbazing aan en is wel geïnteresseerd. Jasper biedt aan het adres van de website even door te mailen, want sinds kort heeft hij ook zijn eigen e-mailaccount...

Jasper is acht en heeft pas enkele maanden geleden zijn eerste schreden in cyberspace gezet. Maar nu al weet hij de juf (die vermoedelijk pas enkele jaren de Pabo verlaten heeft) te overtroeven. En ons ook, denk ik. Het spel Roller Coaster Tycoon, waarbij je je eigen pretpark bouwt en exploiteert, kreeg hij eigenhandig in de smiezen. Een manual was daar echt niet bij nodig.

Wij zien met eigen ogen wat ook het Sociaal Cultureel Planbureau constateert in het Jaarboek ICT en samenleving 2006: er is een onoverbrugbare kloof tussen leerkrachten en leerlingen, wat betreft de kennis van computers en internet. Wel eigenaardig dat vele leerkrachten daar zo weinig vanaf weten, ook als ze zelf jong zijn. Zonder kennis van de belevingswereld van kinderen lijkt het me moeilijk lesgeven aan de Digitale Generatie. Nu veel kinderen uren op het web doorbrengen, hoort kennis van internet daar gewoon bij.

De school geeft wel verkeersles zodat de kinderen zich veiliger op de weg voortbewegen. Maar voor het wegwijs maken op internet, hobbelen veel leerkrachten hopeloos achter de feiten aan. Vooralsnog weten kinderen op het web veel beter de sluippaadjes en snelle weggetjes te vinden.

dinsdag 13 juni 2006

Arbeid is genot

Al acht jaar fiets ik onder een Jugendstil-balkon door en al die tijd is me niets opgevallen. Tot deze week. Opeens viel mijn oog namelijk op een soort wimpel die in de steen van het balkon gebeeldhouwd is. 'Arbeid is genot' staat er met krullerige letters op.

Het woord 'arbeid' maakt de slogan wat archaïsch en roept herinneringen op aan de klassenstrijd uit het begin van de twintigste eeuw. Dat is ongeveer ook de periode dat dit huis gebouwd moet zijn. Maar dat maakt het ook intrigerend, want is vast geen proletariër geweest die opdracht gegeven heeft tot het uitbeitelen van deze kreet! Wie dan wél?

Zouden we deze uitspraak nu nog steeds in de mond nemen, vroeg ik me verder af. Misschien wel als er van gemaakt wordt 'Werk is genot'. De zegeningen van werk als middel tot (zelf-)ontplooiing worden immers uitgebreid geëtaleerd in allerlei boeken en artikelen.

Maar in veel organisaties lijken begrippen als zelfontplooiing, professionaliteit en eigen verantwoordelijkheden alleen maar holle kreten uit de 'braaftaal'-vocabulaire van de leiding en de stafdiensten. Vanmiddag sprak ik met enkele professionals over hun werk. Investeren in het voorkomen van problemen wordt niet op prijs gesteld, vertelden ze treurig. Wie enigszins buiten de gebaande paden treedt, wordt de kop afgehakt. De organisatie heeft zero tolerance als motto om de doelstellingen te halen, maar die kreet geldt ook voor het eigen personeel. Koppen dicht en targets binnenslepen.

Gelukkig hebben deze werknemers ook wel lol in hun werk. Het is leuk om altijd iets onverwachts mee te maken of een moeilijke kwestie op te lossen. Maar dan wel zonder dat de leiding er zich tegenaan bemoeit, want anders lopen de frustraties weer hoog op.

Arbeid is genot? Ja ja.

woensdag 7 juni 2006

Jeroentje

Opeens dacht ik weer terug aan Jeroentje, het slungelige jongetje van de strip Jan Jans en de kinderen. Ja, dat joch dat zich onsterfelijk heeft gemaakt met Hoi Pipeloi en Jeroen, poep aan je schoen.

Jeroentje moet inmiddels uitgegroeid zijn tot een magere, langharige puber, die uiteindelijk medicijnen ging studeren. Want gisteren zat hij ineens in levende lijve voor me in de gedaante van dokter Jeroen. Als jeugdarts heeft hij zijn kwajongensachtige aanblik allerminst verloren. En zijn specifieke belangstelling ook niet. Zo is hij zeer geïnteresseerd in de wijze waarop je jonge kinderen 's nachts zindelijk krijgt. En daarbij vertelt hij openhartig hoe hij vroeger zelf als kleuter moeite had om 's nachts droog te blijven. Nog even en er komen nog meer onverwerkte jeugdtrauma's naar boven, die het melige poep aan je schoen in een geheel ander daglicht plaatsen...

Afijn, dokter Jeroen had wel twintig minuten de tijd om mijn zoon aan zijn vierjaarlijkse check-up te onderwerpen (de volgende is pas als hij negen wordt). Dokter Jeroen had daarbij alle gelegenheid om over zindelijkheidstraining te bomen, maar dat vond ik des te verontrustender. Want wat gebeurt er als je kind écht een probleem heeft: sociaal-emotionele achterstand, driftbuien, dyslexie, diabetes... Om nog maar te zwijgen over allerlei andere zaken waar een kind onvermoed mee kan kampen. Houdt een kind geen bindingsangsten over aan de scheiding van zijn ouders? Wordt ie niet mishandeld? Daar komt dokter Jeroen met zijn snelle vragen en zijn eenvoudige testjes nooit achter.

Vroegtijdige opsporing van jeugdproblemen verdient topprioriteit om de Savannahs van deze samenleving groot leed te besparen. Maar dit soort controles zijn daarvoor absoluut onvoldoende. Dat moet ook voor alle dokter Jeroens zeer frusterend zijn.

Ik herinner me dat Jeroentje nog een ander specialiteit had, namelijk het strategisch neerleggen van bananenschillen. Ik kan de dokter Jeroens niet verwijten dat zij zich niet inzetten - dat doen zij ongetwijfeld wél - maar ik ben wel bang dat zij zelf binnenkort ook een uitglijder maken...