dinsdag 28 februari 2006

Ode aan oma's

Ze delen beschuit met muisjes uit zodra ze een kleinkind hebben gekregen.
Ze weten geheime methodes om huilbaby's weer rustig te krijgen.
Ze hebben altijd nog ergens wantjes liggen voor koude kinderhandjes.
Ze laten hun dochters uitslapen als die een avond de bloemetjes heeft buiten gezet.
Ze laten de kinderen ouderwetse gehaktballetjes draaien.
Ze kopen dichte schoenen en warme jassen voor de kinderen van hun bijstands-dochter.

Ze leren de kleinkinderen ganzenborden en breien.
Ze zijn de steun en toeverlaat van heen- en weer vliegende tweeverdieners.
Ze staan bij het schoolhek te kleumen om de kleinkinderen tijdens de middagpauze op te halen
(tussen de bridgeclub en het vrijwilligerswerk door).
Ze hebben altijd wel wat kleurige papieren en versierselen liggen waar de kids mee kunnen knutselen.
Ze werken tijdens het oppassen al het opgestapelde wasgoed weg en schillen alvast de aardappelen.
Ze houden de brokstukken van uiteen gevallen gezinnen bij elkaar (Oma als de enige echte stabiele factor).

Ze hebben hun eigen kinderen nooit verwend met snoep, maar stoppen hun kleinkinderen bij het afscheid graag wat lekkers toe.
Ze hebben altijd wat wijze woorden klaar.
Ze blijven zich altijd zorgen maken (al zijn hun eigen kinderen de veertig dik gepasseerd).
Ze laten zich voor al hun inspanningen royaal belonen met kleffe kinderkusjes en gekreukte tekeningen.

Kortom, ze zijn onmisbaar.

maandag 27 februari 2006

Jeuk van leuk II

Beschuit waar muisjes zogenaamd hun tandjes in gezet hebben, vleeswaren, vis in allerlei vormpjes en witte boterhammen met de 'gezonde stoffen met bruin brood'. Allerlei voedingswaren waar kinderen wel eens moeite mee kunnen hebben, wordt door de fabrikanten 'opgeleukt'. We zijn huiverig voor alles wat moeilijk is, dus 'helpt' de industrie ons om de harde confrontatie met onze kinderen te vermijden.

Niet alleen bij etenswaren of toiletartikelen (tandenborstels, tandpasta, shampoo), maar ook bij muziek, boeken en kunst. Muziek wordt ineens kindermuziek als er een hippe dreun of een Kabouter-Plop-achtige dijenkletser doorheen gemixt wordt. Tentoonstellingen heten alleen maar aantrekkelijk te zijn met een geinige speurtocht, een thematische live-act of minimaal een interactief apparaat met veel knoppen. (Ook leuk: voer je thuis een ontmoedigingsbeleid voor computerspellen, kunnen de kids dat wel fijn in het museum doen.)

De maatschappij is kennelijk aan het infantiliseren, want volwassenen ontkomen evenmin aan de opleuk-cultuur. Dagbladredacties denken dat we het lezen van kranten te moeilijk vinden en bedenken manieren om in enkele minuten het blad 'te scannen'. Veel plaatjes en een hoge dosis BN-ers maken het ook lichter verteerbaar. Spruitjes worden ''opgewokt" met cashewnoten en een eigentijdse oosterse saus (maar de bittere smaak is er sowieso al uit gekweekt). De ontwikkelingsproblematiek wordt ons tegenwoordig uitgelegd door Bono of Marco Borsato in plaats van een échte deskundige. (Zijn de programmamakers en voedingsfabrikanten soms bang voor de zeurterreur van volwassenen als het wellicht te moeilijk voor ons wordt??)

Wat moeilijk is, moet door ''leuk'' makkelijk worden. Om kinderen toch maar aan de verantwoorde groente te krijgen, is enkele jaren geleden zelfs speciale kindergroente geintroduceerd onder de naam Hap Harrie. Peentjes in frambozenjus, bloemkool met kaneel... Uiteraard met bijbehorende gekke namen en stripfiguren. Wie gruwde van groente in zo'n zoet sausje, kreeg als commentaar van de fabrikant dat dit te vergelijken viel met het ouderwetse spruitje met een kwak appelmoes erover.

Hap Harrie is een grote flop geworden. Gelukkig, ook kinderen krijgen jeuk van leuk.

woensdag 22 februari 2006

Jeuk van leuk

Als ik taaldokter was, zou ik mijn patiënten anti-leuk-pillen voorschrijven. Want het woord 'leuk' wordt zo vaak gebruikt, dat het meestal volkomen inhoudsloos is. Leuk huis, leuk werk, leuke vakantie, het zegt allemaal (vaak) niks. Afschaffen dus (maar ja, ik ben niet van de taalchirurgie of van de taalpolitie).

Maar wat dan? Gezellig is vaak een even leeg woord. Om mij heen hoor ik ook geinig (ook als er niks te lachen is) en gaaf, maar dat is al evenzeer aan inflatie onderhevig. (En aan woordinflatie wil ik ook niet meedoen; voor je het weet spreken we over taalterrorisme als het om onwelvallige woorden gaat).

Jongeren gebruiken vaak andere woorden, want ze willen vaak benadrukken dat wat ze meegemaakt hebben leuker is dan leuk. Vet, cool of megagrandioos. Jasper zegt: cooliewoelie.

"Cooliewoelie-er kunnen we het niet maken", zou dat dan worden. Nou nee, leuk is anders!

dinsdag 21 februari 2006

Roze bril

Alles wat aandacht krijgt, groeit.

In de praktijk geven we veel aandacht aan problemen, rampen en negatieve zaken. Alles wat mis gaat, wordt uitgebreid besproken. Maar we kunnen ook onze focus verleggen naar mooie, fijne, ontroerende en gelukkige dingen in plaats van allerlei dingen buiten ons die niet goed zijn.

Door die roze bril zie ik allerlei initiatieven om mij heen van anderen, die zich ook willen richten op dat geluksgevoel in plaats van allerlei ellende. Reclamemakers voeren de campagne Weest optimistisch (www.optimistisch.nl). Een vormgever riep mij en mijn collega's vandaag op tot het maken van een goed-nieuwskrant. Ik zie een overweldigend aantal positieve initiatieven, zoals vrijwilligerswerk (www.ikbengeweldig.nl), coach-projecten van jongeren en burgerbuddy's. Ook inspirerend: het project Stoere Vrouwen (www.stoerevrouwen.nl), dat wil laten zien dat ecologisch verantwoord gedrag past in een vrolijke, blijmoedige lifestyle.

Het blije gevoel hangt blijkbaar weer in de lucht!

NB. Zelfs Sigmund (de grimmige psychiater uit de cartoon in de Volkskrant) is in zijn sas. Door de golf van optimisme maken pessimisten als Sigmund zware tijden door. Maar voor Sigmund geldt: hoe meer 'narigheid' (in dit geval dus het optimisme), hoe beter. Toch weer iedereen tevreden.

maandag 20 februari 2006

Overpeinzingen van een DISCO-vrouw

Wij 35-plus-vrouwen hebben carrière gemaakt, we hebben een eigen stijl ontwikkeld en vooral: we hebben geld. In ons gezin geven we in tachtig procent van de aankoopbesluiten de beslissende stem. In marketingjargon zijn we daarom DISCO-vrouwen: Discerning, Increasing years, Stylish, Comfortly Off.

Aangezien we bij onze aankopen vooral vertrouwen op het oordeel van andere vrouwen, hebben de commerciële bladenmakers bladen in het leven geroepen die als onze ‘vriendinnen’ dienst doen. In feite proberen bladen als Esta, La Vie en Rose, Sis, Red, Linda en al die andere nieuwe vrouwenbladen ons op die manier alleen maar te verleiden tot de aankoop van nog meer tasjes, gadgets, cosmetica en powersuits.

De bladenmarkt geldt als het werkterrein van de vrije journalisten, maar met die vrijheid valt het in werkelijkheid vies tegen. Ook de dagbladjournalisten moeten geleidelijk aan de commercie steeds meer ruimte geven. Een kwestie van overleven, nu alle kranten het uiterst moeilijk hebben. De rubrieksadvertenties hebben de kranten verloren aan Marktplaats en consorten, de personeelsadvertenties aan Monsterboard en nieuws aan Google-news. Ondertussen vergrijzen de lezers in rap tempo. In de dagbladwereld geldt het binnenhalen van een aantal 30-plussers als een verjongingsslag van de abonnees, vertelde een dagbladuitgever me onlangs. De gemiddelde leeftijd van een krantenlezer is namelijk 50-plus!.

Dagbladen zetten hun pagina’s wijd open voor de adverteerders. Moesten de ingezonden mededelingen tot voor kort voldoen aan strakke richtlijnen in een afgebakende ruimte, tegenwoordig krijgen de advertenties in kranten als het AD breed de ruimte. Net als bij publiekstijdschriften worden kranten steeds meer een ‘omgeving’ waar bedrijven gericht hun commerciële boodschap kwijt kunnen. De positie van de onafhankelijke journalistiek wordt daarbij steeds onduidelijker.

Als DISCO-vrouw zou ik me nu eigenlijk –geïnspireerd door mijn vrouwenbladenvriendinnen - moeten verdiepen in de nieuwe naturellook van komende zomer of de aanschaf van een nieuwe i-Pod. Ik voel me een fossiel dat ik daarentegen een dagblad lees. Nog wel.

vrijdag 17 februari 2006

Speelkwartier III

Leuk idee om mee te spelen: een imaginaire reis.

Op de website www.waarbenjij.nu kun je als reiziger je belevenissen bloggen en bijbehorende foto's plaatsen. Lezers geven daarop hun reactie en commentaar. Na afloop van je reis kun je al je notities, foto's en verzameling commentaren laten afdrukken als je eigen "reisboek".

Maar je hoeft niet echt op reis om dit "reisboek" te maken, je kunt ook zwerven vanuit je leunstoel thuis!

Als je droomt van reizen, reis je al.

Speelkwartier II

Machines en robots zullen ons werk overnemen, dacht de kunstenaar Constant Nieuwenhuis in de jaren zestig. De toekomst voor de mensheid zag er in zijn visioenen uit als een permanent speelkwartier. De nieuwe mens zou zich alleen nog maar bezig hoeven houden met kunst maken, vertier zoeken en zwerven.

Bij dat leven van de homo ludens hoorde ook in zijn visie een nieuwe manier van wonen: zwervend langs commune-achtige eenheden, een soort labyrinthen, bevolkt met mensen van allerlei afkomst. En met desoriëntatie als leidraad. Het leven als van een zigeuner, maar dan in een futuristisch jasje. Zijn ontwerpen voor dit New Babylon zijn te zien op de tentoonstelling Ode aan Constant in het Haags Gemeentemuseum.

Veertig jaar verder zijn wij nu Constants toekomstmens. Maar in plaats van een zwerversbestaan leiden we juist zeer honkvast leven. Allemaal een eigen huisje en een tuintje. We betreuren nu de kinderen, die door de scheiding van hun co-ouders voortdurend van 'huis' wisselen; zoiets zien we met de ogen van nu absoluut niet als een 'verrijking van hun bestaan'. Een huis dat niet als vaste stek dient, is nu geen echt 'thuis'.

En spelen, doen we dat nog in ons huis?

donderdag 16 februari 2006

Speelkwartier

In de fietsenstalling bij het station staat met grote knipperende letters: Niet Steppen!

Ik vind dat er juist méér gestept moet worden. Leve het speelkwartier!

(Niet erg vriendelijk trouwens, zo'n ''welkomsbord". Het kan ook anders op het gebied van klantvriendelijkheid: bij een andere fietsenstalling heeft de beheerder een handdoekje klaarliggen, waarmee hij natgeregende zadels droogmaakt!)

woensdag 15 februari 2006

Mijn tramroute

Vandaag ben ik verleid met grote roze harten. Die staan op posters en boekwerkjes, waarmee trambedrijf HTM ons naar de vernieuwde website probeert te lokken. Niet zomaar een website, maar een gepersonaliseerde site: Mijn HTM. Hiermee kun je persoonlijke tramroutes opzoeken en bij de hand houden.

Behalve HTM willen ook tal van andere bedrijven ineens intiem met mij worden. De Postbank en Albert Heijn bijvoorbeeld, maar ook mijn kapper. Misschien best nuttig dat de kapper de gegevens bewaart van de producten die hij voor mijn kapsel gebruikt heeft, maar wat moet ie met mijn e-mailadres? Krijg ik straks een mailtje dat het weer tijd is voor mijn persoonlijke knipbeurt?

Terwijl de kleine winkelier grotendeels uit het straatbeeld verdwenen is (die kent ons tenminste écht), doen grote concerns als banken en supermarkten ineens moeite om persoonlijk te worden. Terwijl ik daar helemaal niet op zit te wachten. Laat die trams gewoon op tijd rijden. En zorg dat ik overal gemakkelijk met het openbaar vervoer kan komen, meer verlang ik niet.

Die bedrijven proberen ons te lijmen met eigen webpagina's, klantenpasjes en kortingsacties. Daar zijn wel elke keer inlogcodes voor nodig. Binnenkort verzamelen we geen zegeltjes meer maar wachtwoorden. Uiterst persoonlijk, dat wel.

Personal navigator

Stadsplattegronden worden overbodig omdat we binnenkort allemaal met onze PDA met personal navigator over straat lopen? Shiatsu is achterhaald, omdat we nu massaal aan power yoga doen? Multimediale dossiers nemen de plaats in van de traditionele sollicitatiebrieven?

Over dit soort trends kun je lezen in de talloze tijdschriften, waarmee de schappen in de kiosk gevuld zijn. Maar er is een grote kans dat je favoriete tijdschrift je maar wat wijsmaakt. De ‘trends’ worden doorgaans opgepikt door redacteuren, die vooral hun eigen kennissenkring afstruinen op zoek naar nieuwtjes en hypes. Wantrouwen dus, die artikelen.

Maar ook de mensen die zich laten raadplegen als trendonderzoeker of -voorspeller kunnen er wat van. ‘Vroeger is nog niet voorbij, we doen er alles aan om het verleden zo lang mogelijk laten duren’, lees ik bij de één. Bij de ander lees ik over vergaande doordrenking van ons leven met allerlei mogelijke electronische tools en gadgets: op zeilvakantie gaan, maar midden op het water lustig doorgaan met audiostreamen, bloggen, msn’en, internetbankieren, skypen, wiki's maken en webcammen. Dat werk.

Het duizelt mij behoorlijk. Doe mij ook maar een personal navigator, maar dan in een veel bredere zin van dat woord.

NB. Ik zie ineens een trend: de opkomst van allerhande wegwijzers, in de vorm van navigators, gidsen en coaches!

maandag 13 februari 2006

Energieleverende ideeën

1. Maak je eigen vet te gelde
Vetzucht neemt ontzagwekkende vormen aan (letterlijk, bedoel ik). Eenderde (!) van de Amerikanen heeft diabetes, veroorzaakt door overgewicht, meldde het NOS-Journaal gisteren. Een verontrustende epidemie, die weldra ook Nederland zal bereiken.
Doe wat goeds met die overtollige vetlagen, zou ik zeggen. Vet is immers brandstof. Wie op de hometrainer stapt of een ander fitnessapparaat gebruikt, kan die vetlagen dus aanboren om zijn eigen stroom op te wekken. Toeleverancier voor je eigen thuiscentrale!
Hierbij hebben we wel een slimmerik nodig, die dit idee technisch uitwerkt. Kan hij meteen ook een apparaatje ontwikkelen dat je mee naar de sportschool kunt nemen om daar energie op te wekken. Na afloop krijg je je eigen opgewekte energie (dat de sportschool aan het energiebedrijf teruglevert of gebruikt voor de verlichting van het pand) gewoon uitbetaald aan de hand van een personal energieopwekmeter. Als je mensen beloont via hun portemonnee, is dat misschien wel dé stimulans om flink af te vallen!

2. Balansdag voor het verbruik van wereldvoorraden
Behalve voedsel doen we ook beroep op andere wereldvoorraden: brandstof, grondstoffen, ruimte, etc. Die voorraden zijn uiteraard eindig. Om te bekijken of jouw verbruik wel redelijk is in verhouding tot het aandeel van andere wereldburgers, kun je je ‘mondiale voetafdruk’ berekenen via http://www.voetenbank.nl. Je kunt bijvoorbeeld nagaan hoe groot de ‘vakantievoetdruk’ is, die je op deze aarde achterlaat.
Als je niet alleen zelf op gewicht wilt blijven, maar ook ‘ecologisch in evenwicht’, kun je dus op dit vlak aan het balansen slaan. Een ecologische balansdag dus, of eerder nog: balans jaar. Via de website kun je berekenen hoe hoog je verbruik van vliegreizen was dit jaar. Neem je daarna een fietsvakantie dicht bij huis om dat verbruik weer te compenseren (met een dynamo om de opgewekte energie later te verkopen, zie idee 1. Alle beetjes helpen!)

vrijdag 10 februari 2006

Vervoerscentrale mama

Als je de kinderen dagelijks naar school brengt en haalt en ook nog eens in de middagpauze heen- en weer loopt, ben je wekelijks achttien keer onderweg. Als je ook nog eens de heen- en terugtocht bij elkaar optelt, zijn dat wel 36 wandelingetjes.
IDEE: Gebruik de wandelingetjes om het wekelijkse quotum lichaamsbeweging binnen te halen.

Moeders met jonge kinderen gaan gemiddeld ruim vier keer per dag de deur uit, weet het CBS. De tocht naar de crèche vergt maar twee verplaatsingen per dag, dus de statistiekcijfers worden vooral omhoog gestuwd als de koters naar school gaan. Dan gaan de ritjes bovendien ook naar de zwemles, verjaardagsfeestjes, naschoolse opvang, sportclubjes, vriendjes, enzovoorts. (Ja, dit noemen ze inderdaad een spitsuurgezin!)
IDEE: Een carpoolcentrale met andere ouders met jonge kinderen

Zelf fietste ik op vijfjarige leeftijd met mijn poppenhuisraad rustig alleen rond in ons buurtje, maar zoiets is in deze stad met zijn drukke verkeer volstrekt onverantwoord. Papa en mama moeten dus altijd mee op de fiets. En zelfs voor die fiets is nauwelijks plaats. Het gros van de kinderen mag op school helemaal niet met de fiets komen, omdat de fietsenstalling maar beperkt ruimte biedt. Ook het meebrengen van een tweewieler naar de naschoolse opvang is aan banden gelegd, want dat levert voor de begeleiders onderweg teveel gedoe op.
IDEE: Een fietsenkelder!

Hoewel de fiets op zich een prima uitvinding is – in de stad is het vaak het snelste vervoermiddel – kun je er met kinderen helaas niet zoveel mee. Het is een behoorlijk linke business om met slingerende fietsertjes je in deze verkeersdrukte te begeven. En als volwassene twee van die slingeraapjes begeleiden zie ik mij al helemaal niet doen. Lopen is evenmin een goede oplossing als je aansluitend ook nog naar je werk wilt racen.
IDEE: Een bakfiets dan maar?

Geen wonder dat veel ouders de kinderen in de auto inladen (wel bizar overigens; je zou verwachten dat auto's vooral nodig zijn op het platteland om grotere afstanden te overbruggen; niet in een stad met al zijn trams, bussen en gebrek aan parkeerplaatsen). Grote auto’s vaak, waar héél véél kinderen tegelijk in kunnen. Een stel moeders regelen om een hele schoolklas ‘even’ naar de kinderboerderij te vervoeren, is op die manier op onze school vaak een eitje. Vervoerscentrale Mama in optima forma.
IDEE: Moeder worden? Eerst je rijbewijs halen!

vrijdag 3 februari 2006

Goedgevoel-marketing

1. Cool Best sinaasappelsap. Even vers als gewoon sinaasappelsap uit een pak. Sterker nog, de sinaasappelpulp die de basis vormt voor het sap, zit tijdens de overscheping naar Europa in hetzelfde (ongekoelde) ruim als het gewone sap (aldus een onthulling van het tv-programma Keuringsdienst van Waarde). Maar omdat Cool Best in de winkel in het koelvak staat, heeft de consument een sterkere 'versbeleving'. Hij koopt vooral een goed gevoel.

2. Met groene stroom heeft de consument het idee dat hij energie gebruikt, waarvoor duurzame energiebronnen zijn aangewend. Maar in andere Europese landen (oa Frankrijk) geldt kernenergie als duurzame energie. De consument heeft geen enkele garantie dat hij met de afname van groene stroom daadwerkelijk een bijdrage levert aan een beter milieu. Toch wordt groene stroom nog gewoon verkocht. Omdat het de consument zo'n goed gevoel geeft.

3. Schoonmaakmiddel in een designverpakking? Het verkoopt blijkbaar. Rituals doet er heel veel 'goed gevoel' bij over reinigingsrituelen en het verdrijven van demonen. De grote voorjaarsschoonmaak wordt zelfs moeiteloos gekarakteriseerd als een belangrijke jaarlijkse ceremonie, die met veel andere culturen gedeeld wordt. "Het is een natuurlijk verlangen om na een lange winter letterlijk en figuurlijk de ramen open te zetten en een frisse start te maken in de lente."

4. Menselijk leed in een goed-gevoel-verpakking. Burgers zijn pas bereid de portemonnee te trekken voor een goed doel als zij het idee hebben dat de hulpbehoeftigen ''slachtoffer" zijn, dat de noodsituatie of ziekte hen overkomen is. Dat blijkt uit analyses die taalkundigen op de zogeheten bedelbrieven van hulporganisaties hebben losgelaten.
Aan een natuurramp kan niemand iets doen; of een oorlog een bevolkingsgroep ''overkomt" is daarentegen minder duidelijk. Hulporganisaties verzwijgen daarom graag dat een oorlog de voornaamste reden is van de ellende onder de bevolking; in Nederland krijgen we gewoon te horen dat de enorme droogte de oorzaak is van de hongersnood (dat gebeurde met de acties voor Ethiopië in de jaren tachtig).
De aanblik van hongerende mensen geeft natuurlijk geen goed gevoel, maar een donatie aan deze noodlijdende verschoppelingen blijkbaar wel.

Wie weet nog meer voorbeelden van goedgevoel-marketing?

woensdag 1 februari 2006

Blaasfeest

Jaspers verjaardagsfeest was een groot succes. De jongens hebben blaasauto's gemaakt en natuurlijk was er (uit-)blaastaart!