Machines en robots zullen ons werk overnemen, dacht de kunstenaar Constant Nieuwenhuis in de jaren zestig. De toekomst voor de mensheid zag er in zijn visioenen uit als een permanent speelkwartier. De nieuwe mens zou zich alleen nog maar bezig hoeven houden met kunst maken, vertier zoeken en zwerven.
Bij dat leven van de homo ludens hoorde ook in zijn visie een nieuwe manier van wonen: zwervend langs commune-achtige eenheden, een soort labyrinthen, bevolkt met mensen van allerlei afkomst. En met desoriëntatie als leidraad. Het leven als van een zigeuner, maar dan in een futuristisch jasje. Zijn ontwerpen voor dit New Babylon zijn te zien op de tentoonstelling Ode aan Constant in het Haags Gemeentemuseum.
Veertig jaar verder zijn wij nu Constants toekomstmens. Maar in plaats van een zwerversbestaan leiden we juist zeer honkvast leven. Allemaal een eigen huisje en een tuintje. We betreuren nu de kinderen, die door de scheiding van hun co-ouders voortdurend van 'huis' wisselen; zoiets zien we met de ogen van nu absoluut niet als een 'verrijking van hun bestaan'. Een huis dat niet als vaste stek dient, is nu geen echt 'thuis'.
En spelen, doen we dat nog in ons huis?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten