vrijdag 31 oktober 2008

Geheime bijeenkomst


Kluizenaarsketen, kolenmijnen en popbunkers: ik heb al heel wat holen bezocht in mijn journalistieke loopbaan. Maar een heus spionieerbolwerk was er nog niet bij, dus ik keek met enige spanning uit naar mijn bezoek aan het AIVD-hoofdkantoor om daar een officieel moment van deze dienst bij te wonen.

Zo alledaags is het niet voor de veiligheidsdienst om verslaggevers binnen te laten, dus aan mijn bezoek waren de nodige telefoontjes, mailtjes en voorlichtersoverlegrondes vooraf gegaan. Een maand geleden al had ik mijn paspoortgegevens door moeten geven. De dame die mij op zou vangen temidden van de andere bezoekers was er ook wat zenuwachtig over. Bij de entree zouden we onze mobieltjes in moeten leveren, dus elkaar even opbellen over het precieze ontmoetingspunt was er niet bij. "Dan moeten we elkaar herkennen aan de rode roos of aan een krant onder je arm!", giechelde ze. Nog niet helemaal de wereld van James Bond, maar het kwam al in de buurt.

Ik was extra vroeg aanwezig in de verwachting dat ik een heel parcours van metaaldetectors en fouilleerambtenaren zou moeten afleggen. Ik hoefde slechts twee keer mijn naam te noemen aan een gemillimeterde veiligheidsmedewerker, die controleerde of ik op de gastenlijst stond en daarna hoefde ik maar één keer mijn paspoort te laten zien. Niemand bekommerde zich om mobieltjes, maar mijn jas werd wel netjes in de garderobe gehangen.

Binnen in het hoofdkwartier zag het er uit zoals zoveel kantoorgebouwen, zag ik bij een kleine rondwandeling toen mijn chaperonne aan het netwerken was. Alleen een vitrinekast met daarin een historisch kistje met afluisterapparatuur herinnerde eraan dat ik toch echt bij de AIVD op bezoek was.

Zelfs de inhoud van de bijeenkomst was niet spannend. Niet spannender in ieder geval dan de informatie die ook gewoon openbaar naar de Tweede Kamer toegestuurd wordt. Dus wie die geheimen na wil lezen, kijkt zelf maar even in het digitale archief van het parlement.

Bij de uitgang kreeg ik een foldertje in mijn hand gedrukt, waar de belangrijkste informatie nog eens handzaam bij elkaar stond. Ik mocht een olijke mok meenemen ter herinnering aan dit feestelijke moment, maar daar had ik niet zo'n behoefte aan. De vriendelijke dame gaf mij nog wel een fijn notitieblokje mee en een pen met het logo van de AIVD. Dus als je mij hiermee ziet schrijven: nee ik ben geen geheim agent. Toch maar even kijken of er niet een piepklein afluisterapparaatje in zit...

maandag 27 oktober 2008

In de wacht (of hoe je een inval krijgt)

Zondagmiddag
"Hoe beter je kunt luisteren, des te beter je kunt schrijven. Neem zonder oordeel de dingen in je op, en dan kun je de volgende dag de waarheid van de dingen beschrijven." Een citaat uit het fameuze boek Schrijven vanuit je hart, de kunst van creatief schrijven van Natalie Goldberg. Ik herken haar opmerking, maar ik kan er verder niets mee.

Maandagochtend, in de trein van Amsterdam naar Vlissingen
In de overvolle trein zit een man met zijn laptop op schoot, wanneer ineens zijn mobieltje afgaat.
- ....
- "Nou, ik zit in de trein, maar ik kan wel even praten."
- ....
- "Nee, ik ben niet bezig al mijn geld weg te sluizen. Ik heb een persoonlijk spaarplan laten opstellen en daaruit blijkt dat ik elders gebruik kan maken van hogere rente. Dus het is een kwestie van hoger rendement en daarnaast ook van spreiding."
- ...
- "Nee, dat is niet de bedoeling. ABN Amro blijft mijn hoofdbank."
- ...
- "Nou, de andere banken geven hogere rentes. Als u geen betere aanbieding heeft dan deze, dan kunt u uzelf de moeite verder besparen."

De man sluit het telefoongesprek af en grinnikt tegen zijn reisgenote: "Ze beginnen daar zwaar in paniek te raken bij ABN Amro." De aangesproken vrouw glimlacht flauwtjes en de stilte keert terug in de coupé. Behalve ikzelf hebben nog 30 andere mensen meegeluisterd. Ik weet niet wat ik wonderlijker vindt: dat niemand een spier vertrekt bij het aanhoren van zoveel privéinformatie of het feit dat de bank kennelijk allemaal weglopende klanten aan het nabellen is.

Maandagmiddag
Een van mijn collega's polst mij als schrijver voor een nieuw blad. Hij heeft een rubriek in zijn hoofd waarbij de journalist met een monteur mee op stap gaat en op een mooie manier opschrijft wat deze persoon allemaal meemaakt. De monteurs denken zelf dat ze nóóit wat meemaken, want ze moeten een groot deel van de dag wachten, vertelt mijn collega. En die vinden dit idee dus wel een beetje vreemd.

Maandag, begin van de avond
Terwijl ik naar huis fiets door de Scheveningse Bosjes, krijg ik ineens een klik die deze drie gebeurtenissen met elkaar verbindt. Gebeurtenissen op zichzelf zijn nog niets, het gaat er om hoe je het opschrijft. Dat begint met goed kijken en luisteren naar alledaagse voorvallen. Juist de beschrijving van een dag uit het leven van een sluiswachter is geweldig. Want je kunt met observaties en woordkeuze invoelbaar maken dat het beroep vaak letterlijk bestaat uit wachten. Gebeurtenissen waarbij ogenschijnlijk niets gebeurt, zijn juist bijzonder inspirerend.

Zo krijg ik dus mijn invallen. Er is een boek voor nodig, een treinrit, een collega en de Scheveningse Bosjes. Evenals het vermogen om een los boekfragment in de wacht te laten staan.

zaterdag 25 oktober 2008

Lessen van het mislukte Innovatieplatform

Stel dat je aan het hoofd komt te staan van een bedrijf, dat in een uitputtende mondiale concurrentieslag steeds meer moeite krijgt om het voortbestaan van de onderneming veilig te stellen. Je legt een dringende opdracht op tafel om te innoveren, zodat de onderneming het marktleiderschap weer naar zich toe kan trekken.

Als manager weet je wat je te doen staat: zorgen voor focus, aandacht, tijd en sublieme communicatie. Je stelt multidisciplinaire tams samen, die naar vernieuwingen zoeken. Je draagt een krachtige visie op innovatie uit, je zorgt voor een goede uitwisseling van de beschikbare kennis en je beloont je medewerkers met de beste nieuwe ideeën. Bovenal zorg je voor een aangenaam en veilig werkklimaat, waar openlijk over fouten gepraat wordt. Want fouten zijn prachtige kansen tot vernieuwing.

Jan Peter Balkenende begon met een soortgelijke analyse van de verslechterde concurrentiepositie van de BV Nederland, toen hij premier werd. Het was de periode dat hij nog sprak van de terugkeer naar de VOC-mentaliteit en dat hij met veel bombarie het Innovatieplatform oprichtte. En daarna deed hij precies het tegenovergestelde wat een succesvolle innovatiemanager zou moeten doen. Hij stak er nauwelijks tijd in ("Het premierschap vergde veel meer tijd dan verwacht", zei zijn toenmalige secondant Jack de Vries) en zijn ministers strooiden zand in de machine. Uiteindelijk ging het Innovatieplatform ten onder aan onderling gekissebis en gepolder. Toen Balkenende moest erkennen dat het hele initiatief een mislukking was geworden, bezwoer hij de betrokkenen om alle miskleunen binnenskamers te houden. "Want negatieve publiciteit is wel het laatste dat we kunnen gebruiken."

Het valt allemaal na te lezen in het boek Het innovatieplatform. Innoveren in het centrum van de macht van voormalig secretaris Frans Nauta van het Innovatieplatform. Het boek is net verschenen en heeft inmiddels al de nodige deining veroorzaakt in politiek Den Haag. Via zijn website zijn enkele hoofdstukken te downloaden.

Bij alle vernieuwingen hoort weerstand. Daarom heeft innovatie alleen kans van slagen als de top de innovatie goed inzet en leidt, is één van de lessen die Nauta trekt. Misschien valt er uit de treurige geschiedenis van het Innovatieplatform dan toch nog een nieuwe kans te peuren: in een volgend kabinet heeft dit land een goede innovatiemanager nodig.

dinsdag 21 oktober 2008

Buitenleven


Als je magazines als Buitenleven, Living en al die andere landlevenglossy's doorbladert, denk je dat het platteland vol gestapeld staat met robuuste rieten manden, vuurkorven en dampend-verse appeltaarten. Het blijkt andersom te zijn: bewoners van het platteland denken nu ook dat het zo hoort. Ze draperen hun erf vol met pompoenen, omafietsen met rieten manden, melkbussen en nog veel meer ander nostalgisch spul of wat daarop lijkt.

We hadden zelfs even het idee dat heel Oost-Nederland overgeschakeld is op Ambachtelijk, Slow en Biologisch. Bij onze fietstocht in de omgeving van Ommen passeerden we afgelopen weekeinde de ene na de andere boerderij met verantwoorde scharrelkippen, oud-Hollandse fruitrassen en streekeigen honing.

Je kan op zo'n middag al je verse boodschappen bij elkaar scharrelen in het buitengebied: van duurzaam geproduceerd dikbilvlees tot zelfgeperste appelsap en huisgemaakte kruidenstooksels. En als je niet op voedselstrooptocht bent, kun je ook nog volop aan je trekken komen in de maisdoolhoven, kinderspeurtochten op het boerenerf, maneges en boerenkampeerplaatsen.

In de ommelanden troffen we zelfs een biologische wijngaard aan. De boerin plukte welwillend enkele overgebleven trosjes druiven om ons te laten proeven en liet in de voormalige stal de wijnvaten zien met de oogst van dit jaar. Bevangen door zoveel sympathieke huisvlijt kochten we een fles rode wijn uit het Vechtdal.

Misschien was het veelzeggend dat de boerin geen rechtstreeks antwoord gaf op onze vraag wat haar grote wijntrots was. Ze zei namelijk alleen maar dat de rode flessen goed verkocht werden. Ook de melding op het etiket dat de wijn enkele uren voor gebruik geopend moest worden, had een waarschuwing kunnen zijn. Maar ondanks die behandeling bleef de wijn een nasmaak van veevoer geven.

De volgende dag brachten we een bezoek aan attractiepark Slagharen. Een park vol kauwende mensen, die zich vreugdeloos tegoed doen aan patat, hot dogs, hamburgers, suikerspinnen en ander krachtvoer. "Ha, er zit meer mayonaise in deze zak dan patat", riep een vrouw. Dat het geen authentieke Slagharen-slow-mayonaise was, deed er niet zoveel toe.






vrijdag 17 oktober 2008

Hapklaar afval

Uit 200 oude mobieltjes kan genoeg goud voor een complete trouwring worden gehaald, las ik ooit ergens. Zo'n uitspraak spreekt meer tot de verbeelding dan een verhaal over een grote afvalhoop van telefoontoestelletjes, die door hun gebruikers zijn afgedankt.

Het goud uit een mobieltje klinkt namelijk als een toetsbare uitspraak, mits ik goud zou kunnen omsmelten natuurlijk. Hoe meer je het idee hebt dat je het zelf kunt uitproberen, hoe geloofwaardiger de boodschap, stellen Dan en Chip Heath in hun boek De Plakfactor. Toegankelijke statistiek is daar een sterk middel voor.

Overtuigende details zijn ook goed, zoals in het volgende voorbeeld. Je zou misschien denken dat Tweede Kamerleden geoefende sprekers zijn, die absoluut niet bang zijn om de minister de oren te wassen. De zwarte plekken aan de randen van het spreekgestoelte in de Tweede Kamer spreken andere taal. De vlekken zijn het gevolg van angstzweet.

In onze samenleving worden veel discussies overheerst door emotie, vooral als het over veiligheid gaat. De kans op overstromingen is zo'n discussie, net zoals terroristische aanslagen en de kredietcrisis. In zo'n sfeer kom je als bestuurder of communicatiedeskundige niet ver als je alleen geruststellende woorden spreekt. Uitspraken als 'Het valt wel mee' en - nog erger - 'Ga rustig slapen' - werken in een emotionele sfeer als olie op het vuur.

Hoe moet het dan wel? Voor bestuurders is het beter om simpelweg de feiten voor het voetlicht te brengen, zeker als je de reële kans op gevaar als een hapklaar en behapbaar verhaal kunt presenteren. Met een detail, een treffende vergelijking of in een aansprekend symbool.

De mensen achter het nieuwe bedrijf Atoomstroom weten daar uitgekiend mee om te gaan. Dwars tegen de heersende publieke opinie in, die kernenergie taboe heeft verklaard, promoten zij atoomstroom uit Nederland en omliggende landen onbekommerd als het voordelige en klimaatvriendelijke alternatief.

Opmerkelijk is hun manier om het belangrijkste argument van de tegenstanders van kernenergie te tackelen, namelijk het afvalprobleem. Iedere nieuwe klant krijgt als cadeautje een piepklein vaatje kernafval, nagemaakt van plastic, dat te gebruiken is als sleutelhanger. Het formaat van het minivaatje laat de hoeveelheid kernafval per huishouden zien. Uit communicatieoogpunt een knappe zet.

donderdag 16 oktober 2008

In de comfortzone


Uit je comfortzone treden? Veel mensen kruipen juist liever er nog verder in. En dat mag ook, vindt emotiegoeroe Susanne Piët in haar boek Waar ik loop, schijnt te zon. Als een van haar originele tips om het leven weer leuk/nog leuker te vinden, raadt ze aan om je eigen bubbel te creëren.

Met een bubbel bedoelt ze een soort schuilhut of sanctuary, waarin je je kunt terugtrekken uit de boze buitenwereld. Dat kan een cocoonhoekje in huis zijn of je bed of je veilige auto, maar ook luisteren naar je favoriete muziek op je MP3-speler.

Zoals rijke mensen vroeger een folly of een ander bouwseltje neerzetten bij hun landhuis, worden mensen nu gelukkig in een piepklein strand- of tuinhuisje. Maar je hoeft helemaal niet van huis, want het bouwen van een eigen virtuele wereld op Second Life of community weerspiegelt ook het verlangen naar een bubbel. Net zoals een miniatuurwereld in de vorm van poppenhuizen of treinbanen op zolder.

Bubbelen heeft alles te maken met een diep oerverlangen naar de geborgenheid van de baarmoeder. In wezen willen we allemaal van tijd tot tijd kleine kangaroetjes zijn, die vanuit de veilige buidel de wereld aanschouwen. Al is het maar heel even, in een floatcabine of een bubbelbad.

Haar mooiste idee om je eigen bubbel te creëren vind ik het maken van je eigen jas of jurk. Die moet natuurlijk groot en zacht zijn, zodat je er helemaal in kunt wegkruipen. Of je kind. De Finse ontwerpster Mekko Alatalo heeft een Spatial Dress (klik door naar de tweede foto om het ontwerp beter te zien) ontworpen, die in dat opzicht tot de verbeelding spreekt. Het is een gigantische zwarte jurk met een rok in de vorm van een huisje. Op kniehoogte zijn de vier ruitjes van een raam uitgesneden. Een peuter kan er moeiteloos onder spelen zonder dat iemand hem ziet. De ultieme schuilhut onder moeders rokken.

woensdag 15 oktober 2008

Elf gouden regels voor creativiteit

Wat zijn de basisregels voor creativiteit? De lijst bestaat uit elf gouden regels.
  1. Zoek problemen op. Zonder problemen geen creatieve oplossingen. Dit klinkt wellicht als een open deur, maar als je geen uitdaging ziet om je hersens aan het werk te zetten, raak je ook niet in een creatieve stemming. Leonardo da Vinci noemde het curiositá: een onverzadigbaar nieuwsgierige benadering van het leven en een niet aflatend streven naar permanent leren.
  2. Zoek veel contact met anderen. Nieuwe ideeën verspreiden zich via sociale netwerken.
  3. Divergeer en convergeer. Stel je open voor nieuwe invallen en gedachten en wissel dat af met gerichte focus op de oplossing.
  4. Breng uiteenlopende elementen samen. Leg onverwachte verbanden om nieuwe dingen te creëren en zorg voor een optimale samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft. Leonardo da Vinci ontwikkelde daarvoor een evenwicht tussen wetenschap en kunst, logica en verbeelding.
  5. Begeef je op nog niet eerder betreden paden. Betreed nieuwe terreinen om in aanraking te komen met andere gedachten, opvattingen, gewoonten en denkbeelden. Dat kan ook gewoon een ander vakgebied zijn dan het jouwe.
  6. Oefen. Train je associatievermogen, want associëren kun je leren.
  7. Zet je zintuigen aan het werk. Geuren, kleuren en geluiden zijn krachtige middelen om nieuwe hersenverbindingen te leggen.
  8. Vraag. Stel voortdurend vragen om je hersens aan het werk te houden. Hoe actiever je brein, hoe beter je wordt in het bedenken van creatieve oplossingen.
  9. Gebruik je onderbewuste. Zet je onderbewuste aan het werk om een antwoord te vinden. Stel jezelf gewoon een vraag en wacht af. Op een zeker moment krijg je vanzelf bruikbare invallen.
  10. Zorg ervoor dat je je ideeën beter onthoudt. Noteer de ideeën of probeer technieken uit om beter te leren onthouden.
  11. Maak fouten (en wees daarbij het liefst de eerste). Zonder fouten of mislukkingen geen nieuwe uitvindingen. Alexander Fleming (de ontdekking van de penicilline), farmaceut Pfizer (Viagra), Columbus (de ontdekking van Amerika) en Levi's (spijkerbroek) gingen je voor.

Verhaal halen (en brengen)

Verhaal halen

Verhaal halen, zo luidde de titel van het Haagse proza-en columnistenfestival Dichteraanhuis. Er zijn tegenwoordig nog veel meer verhalen te halen, want steeds meer organisaties leggen zich toe op de verzameling en verspreiding daarvan.
  • De Verhalenbank: een online database van het Meertens Instituut met een grote collectie historische en hedendaagse sprookjes, moppen, raadsels en broodjeaap-verhalen.
  • De Haagse Schatkist: inwoners van Den Haag kunnen deze Schatkist vullen met verhalen over de stad. Door het verzamelen van die verhalen, beelden en herinneringen over de eigen geschiedenis, de eigen straat of bijzondere plekken in de stad ontstaat er een Haagse geschiedenis, een lokale canon.
  • Verhalen van zes woorden: een verzameling van een grote reeks verhalen die uit slechts zes woorden bestaan.
Verhaal brengen

Of breng zelf je verhaal:
  • De Verhalentafel: dit is een bijzonder vormgegeven meubel, dat plaats biedt aan een tot zes bejaarde gebruikers. Met slechts twee knoppen kunnen zij via ingebouwde beeldschermen historisch beeldmateriaal oproepen, zoals liedjes, polygoonjournaals en korte filmpjes uit het dagelijks leven. Het oproepen van herinneringen levert de gebruikers verhalen op over vroeger. Zij kunnen ook hun eigen verhalen toevoegen aan de Verhalentafel. Uit onderzoeken blijkt dat bij hoogbejaarde ouderen het geheugen hierdoor beter gaat werken en dat het ophalen van herinneringen nieuwe levensvreugde oplevert.
  • Het Storyboard of my life: de bezoeker van DOK Delft kan zijn eigen multimediale tentoonstelling maken over zijn eigen levensverhaal of dat van een naaste.
  • Eternity4all: schrijf je eigen levensverhaal en bewaar het voor de eeuwigheid.
  • Het vergeten verhaal: een project over de blinde vlekken van de journalistiek, met name op het gebied van de Derde Wereld. Welke projecten worden door journalisten vergeten en hoe kan het beter? Wie wil, kan zo'n vergeten verhaal naar deze site brengen en aan de vergetelheid ontrukken.

dinsdag 14 oktober 2008

Het virus

Mag jij nog steeds niet een dagje thuiswerken van je baas? Zulke werkgevers bestaan inderdaad nog. Ze piepen en kreunen over de beveiliging van het computernetwerk en over virussen die de kantoorbestanden gaan besmetten.

Wacht maar totdat het grote griepvirus toeslaat. Eens in de tien tot vijftig jaar breekt die los. Echt los, bedoel ik. Een grieppandemie, die wereldwijd voor ontwrichting van de samenleving zorgt.

De directie Crisisbeheersing van het ministerie van BZK bereidt zich hier serieus op voor, samen met andere overheden en instanties. Er zijn allerlei noodscenario's geschreven, virusremmers ingeslagen en tv-spotjes gemaakt om ons in tijden van crisis te informeren. Om die spotjes niet gedateerd te laten lijken, hebben de figuranten geen bril op en dragen zij tijdloze kleding. Dát de griepepidemie uitbreekt is geen vraag meer, maar wanneer nog wel.

Zelfs de Nederlandse Bank bemoeit zich ermee, want het griepvirus kan ervoor zorgen dat de economie in elkaar zakt. Wereldwijd. Als die tenminste niet al plat ligt door een eerder voorbijkomend kredietcrisisje.

Dikke kans dat de Grote Griep dankzij de betere gezondheidszorg niet zoveel slachtoffers vergt als destijds de Spaanse Griep deed. Die eiste in 1918-1919 naar schatting 20 tot 40 miljoen slachtoffers. Veel meer doden dan tijdens de Eerste Wereldoorlog die net was afgelopen. Maar wel komen er massaal ziekmeldingen binnen bij organisaties. Bij een grieppandemie wordt gemiddeld dertig procent van de bevolking ziek. Ook op jouw IT-afdeling is éénderde van de medewerkers geveld.

Op dat moment moet het nog niet zieke deel van de bevolking massaal thuis gaan werken, staat in de noodscenario's. Zij zijn essentieel om de rest van onze samenleving draaiende te houden en nog grotere chaos te voorkomen. Vooral woonwerkverkeer via het openbaar vervoer moet vanwege de grote besmettingskans absoluut vermeden worden. Voor zover er al bussen en trams rijden natuurlijk, want de chauffeurs zijn ook massaal ziek.

De gevolgen van een pandemie zijn eigenlijk niet te bevatten. En dan gaat het alleen nog maar om een aanval van griepvirus, die na een weekje of acht weer voorbij gedreven is. Je kunt er nauwelijks iets aan doen. Behalve dan dat je die thuiswerkplek alvast kunt regelen, natuurlijk.

Onze nieuwe zon


Detail van het schilderij

Een schilderij zoek je niet, dat vind je. Staand voor het brede doek met de glanzende kleuren ben ik op slag betoverd. In de zwierig getekende gebouwen aan het goudgele strand herkenden we de gebouwen van Scheveningen in een nieuwe opstelling. Kijk, de pier! Hier staat de vuurtoren. En daar de Sprookjesbeelden aan zee!

Dan ontdekken we een groen stickertje op het bijbehorende kaartje. Dat betekent vast dat het schilderij al verkocht is. Einde droomdoek.

Een uurtje later lopen we er nogmaals langs met de kinderen, die inmiddels weg geplukt zijn uit de knutselhoek voor jonge kunstenaars. Zij zien details die we zelf over het hoofd gezien hebben, zoals de vlaggetjes van de Keizerstraat. En het groene stickertje is weg.

Ongemerkt staat achter ons ineens een vriendelijke dame in een zwart broekpak. Ze begint uit te wijden over de trefzekere tekenstijl van de kunstenares en het fabuleuze kleurgevoel, dat zoveel warmte uitstraalt. Precies een doek dat galeriehouders op sombere winterdagen tentoonstellen om klanten naar binnen te lokken. "Kunnen we een optie nemen op dit doek?", hoor ik mezelf zeggen. Ze plakt een stickertje op het kaartje. Een groene. We staan met zijn vieren te stralen.

De verkoopster wordt almaar enthousiaster. Ze biedt aan om het doek bij ons thuis te presenteren, zodat we met eigen ogen kunnen zien of het schilderij wel in onze woonkamer past. Prima idee. Wat, vanavond al? Nou ja, waarom niet.

’s Avonds wordt het gevaarte ons huis in gedragen. Dit is niet een klein schilderijtje erbij, dit is een doek dat de toon zet in onze hele woonkamer. Het past, als we tenminste bereid zijn enkele andere meubelstukken naar andere plekken te verplaatsen.

Als we het doek op de westelijke wand neerhangen, lijkt het net alsof we er een extra raam bij gekregen hebben. Door de muren van alle huizen heen hebben we ineens een uitzicht op een gloedvolle zon boven het strand.

Aan het einde van de dag kijken we vol verbazing terug op onze razendsnelle wijze van beslissingen nemen. We waren helemaal niet van plan om een kunstwerk aan te schaffen. Sterker nog, eerder die dag hadden we getwijfeld of we op deze zonnige dag wel naar de kunstbeurs toe zouden gaan of liever nog even naar de zee. En zie wat de slotsom is van deze dag. In plaats van naar buiten te gaan, hebben we het Scheveningse strand naar binnen gehaald.

zondag 12 oktober 2008

Haagse stilte


Een klein autovrij dorpje in Zwitserland met uitzicht op groene bergen en sneeuwtoppen was afgelopen zomer één van onze vakantieadressen. Idyllischer en rustgevender kan het bijna niet, zou je denken.

In deze vredige omgeving werden we iedere ochtend al vroeg gewekt door de onverbiddellijke klokken van het dorpskerkje. Daarna hoorden we het eindeloze geklingel van de bellen, die de geiten om hun nek droegen in de nabijgelegen weide. De kinderen, die aan de andere kant van het huisje sliepen, schrokken op hun beurt iedere ochtend wakker van de buurvrouw, die haar verzameling poezen bij elkaar riep voor het ochtendmaal.

Het zou overdreven zijn om deze geluiden tot lawaai te bestempelen, maar we ontdekten wel dat we bepaald niet gewend zijn aan ochtendgeluiden. En dat terwijl we zelf midden in de stad wonen. Of zouden we zo gewend zijn aan de alledaagse geluiden om ons heen, dat we ze niet meer horen?

Nee, dat is toch niet het geval. Deze week bood de nazomer gelegenheid om buiten nog eens goed naar de geluiden om ons heen te luisteren. Hier en daar hoor je een vogeltje. Soms is er een klusser bezig. In de verte zoemt de tram soms voorbij. Maar verder is het er stil.

Den Haag heeft heel veel soorten geluiden, blijkt uit de geluidskaart Hoe hoort Den Haag (hier te beluisteren). Onze ochtendstilte is daarbij nog niet geregistreerd.

zondag 5 oktober 2008

Hockeymama

Sarah Palin presenteert zich als de American dream voor vrouwen: het uiterlijk van een voormalige schoonheidskoningin, een flitsende bestuurlijke carrière, in je vrije tijd een ruige sport en straks misschien wel vice-president van de Verenigde Staten. En ook nog een reeks kinderen opvoeden natuurlijk. Sarah Palin als de hockeymom-next-door, die het allemaal prima voor elkaar heeft.

Veel vrouwen in mijn omgeving blijven steken in de rol van hockeymama's. Met twee kinderen die op verschillende dagen trainen, rijden ze vier keer per week op en neer naar de hockeyclub. De weekendwedstrijden komen daar nog eens bij, net als hun eigen bijdragen als teamcoach of vrijwillige bardame.

Veel van deze hoogopgeleide vrouwen hebben hun eigen baan ingeruild voor een kleine deeltijdbaan of helemaal opgegeven. Dat afhaakmoment vond meestal ergens plaats in de eerste twee levensjaren van hun eerste kind. De creche beviel best goed, maar het gejakker er omheen steeds minder. Vaders en moeders moesten iedere dag strijd leveren met openbaar vervoer of files om op tijd de kinderen op te halen. Het gezinsleven werd herhaaldelijk lamgelegd door buikgriepvirussen, die kinderen en ouders aan elkaar doorgaven. Kinderen sliepen slecht, waardoor ouders met slaapogen op hun werk zaten en nog bevattelijker werden voor een virusje. Het model waarbij partners allebei werken en voor de kinderen zorgen, zakt dan als een plumpudding in elkaar.

Het kabinet denkt dat vrouwen wel meer gaan werken of terugkeren in het arbeidsproces als de kinderopvang goedkoper wordt en ruimer voorhanden is. Volgens mij slaat de politiek de plank daarmee flink mis. Mannen en vrouwen willen vooral weten hoe ze het georganiseer erom heen rond moeten breien. En ze willen op hun werk de nodige flexibiliteit hebben om arbeid en zorg te combineren. Zo lang dat niet goed geregeld is, blijven veel hoogopgeleide moeders hockeymama's.

Busgesprek

Gesprek op de bank achter mij, in een donkere touringcarbus, die de NS had ingehuurd als vervangend vervoer.

Zij: "Mijn vorige vriend was gewoon veel te goed voor mij. Hij deed echt alles voor mij, ongelooflijk. Ik denk dat ik nooit meer iemand krijg, die zoveel voor mij over heeft. Geloof mij, dat is niet goed voor iemand."
Hij: "Wat deed hij dan?"
Zij: "Ik had een lekke band. Komt ie me ophalen met de auto, terwijl ik maar één kilometer hoefde te lopen. Maar ik wilde gewoon niet meer bij hem blijven."
Hij: "Waarom niet?"
Zij: "Ik wil gewoon zuipen en feesten. Maar dat wilde hij nooit. Hij werd hartstikke lui en vet. Als iemand je niet meer aantrekkelijk vindt, dan ga je er toch wat aan doen! Zou jij iets aan je lichaam doen in die situatie?"
Hij: "Ja."
Zij: "Ik was een keer een beetje lam en kwam een jongen van vroeger tegen, die me wilde zoenen. Ik zei eerst: nee, nee. Maar toen ging het toch een keertje fout. Daar kwam mijn vriend achter en daarna vertrouwde hij me niet meer."
Hij: "Ik had ook een vriendin, die vreemd ging. Heel vaak. Ik had helemaal niets in de gaten."
Zij: "Meer dan zoenen?"
Hij: "Ja."
Zij: "Shit man."
Hij: "Daarna ging ze verder met Bob. Op school ging ze allerlei nare verhalen over mij vertellen. Dat ik haar mishandeld had en zo. Ik kreeg allemaal vervelende telefoontjes. Ik werd echt bedreigd. Ik heb een mes mee naar school genomen, want ik voelde me niet meer veilig."
Zij: "Ik ben ook lastig gevallen. Door die chicks. Het was echt niet leuk op die school."
Hij: "Ze lopen allemaal met elkaar te kutten."
Zij: "Dat doe ik echt niet hoor! Zo ben ik niet. Ik zou het niet eens kúnnen!"
Hij: "Ik hou van meisjes die nee kunnen zeggen. Echt veel beter."

donderdag 2 oktober 2008

Wachtverzachters

Prorail wil de perrons moderniseren en Leiden Centraal is daarbij het voorportaal. Voorlopig betekent dit dat het station verbouwd wordt en dat mijn favoriete broodjeszaak achter een fraai vormgegeven schutting schuilgaat. Even uitblazen met zo'n verleidelijk glas vruchtensap bij het restaurant La Place kan ook al niet meer, want die gaat eveneens op de schop.

Waar ga ik nu heen als ik mijn trein net misloop? Dan kan ik op het perron hangen, waar het water tijdens een stortbui zo langs het glazen designdak op de reizigers druipt. Op zoek naar een zitplaats kan ik kiezen tussen een ongezellige grauwe wachtruimte of een krap zitplekje tussen een grote pilaar en een afvalbak.

Prorail heeft dat ook in de gaten, lees ik op de site van Proefstation Leiden. Ik zie volop goede ideeën: de stalen vandalismebestendige banken worden vervangen door zachtere houten exemplaren. De kioskdame zit niet meer verscholen achter een gesloten balie, maar komt te zitten in een ruimte waar mensen vrij in- en uit kunnen lopen. Er komt een stukje perron met warme tegels die ook in de winter ijs- en sneeuwvrij zijn. Reizigers kunnen zich zelfs warmen aan een zuil!

Het is ook de bedoeling dat er natuurgeluiden klinken uit boxen. Het doet me denken aan de voorstadstreinen in Barcelona, waar vrolijke klassieke muziek ten gehore werd gebracht. Dat gaf een heel ontspannen sfeer aan de treinritten.

Met geluid, verlichting en een juiste inrichting wil ProRail het ons naar de zin gaan maken. De wachttijd kunnen ze niet verminderen, maar wel de wachttijd zo aangenaam mogelijk maken. Sinds vorige week staan er warempel grote plantenbakken op het perron, die ongetwijfeld ook hun bijdrage moeten leveren aan de aangename aankleding van het station.

Wachtverzachters worden deze maatregelen genoemd. Ik kan niet wachten!

Het nut van na-apen

Het zijn wel fascinerende dingen, die spiegelneuronen. Want je kunt ze dus ook bewust inzetten om groepsgevoel en saamhorigheid te creëren. De beste manier om onderlinge empathie te stimuleren, is om fysieke actie te ondernemen. Bij het leger weten ze dat heel goed. Het drillen van een peleton mariniers heeft echt niet alleen te maken met het trainen van uithoudingsvermogen.

Lichamelijk samenwerken is belangrijk om een team op alle fronten te laten samenwerken. Daarom staan bedrijfsuitjes vaak in het teken van sport of van een gezamelijke inspanning voor een goed doel.

Fysieke actie kan ook eenvoudiger. Bij Starbucks zie je als klant hoe het personeel je koffie inschenkt, er room overheen giet en van een topping voorziet. Achter de balie lijkt iedereen bij het uitvoeren van die handelingen gelukkig en dat slaat over. Iemand die lekker bezig is en enthousiasme uitstraalt, dat is bijna onweerstaanbaar.

Voor een verkoper een belangrijke wetenschap. Hij dient zijn verhaal breeduit en met veel gezichtsuitdrukkingen naar voren te brengen. De spiegelneuronen zorgen ervoor dat zijn handelingen en spierbewegingen écht bij ons binnenkomen. Nonverbale communicatie bepaalt immers voor het overgrote deel de inhoud van de boodschap.

Buitengewoon effectief dus, om anderen jou te laten imiteren.

woensdag 1 oktober 2008

Na-aapjes


Ooit van spiegelneuronen gehoord? Ik ook niet. Tot voor kort tenminste. Sinds vanmiddag heb ik er een heleboel bij elkaar gezien, die geweldig hun best deden!

Het begon bij onze pogingen om acht stuiterende jongens bij elkaar te verzamelen op het schoolplein voor zijn verjaardagsfeestje. Ze vlogen alle kanten uit, maar toen er één besloot om mee te hollen, kwam de rest er ineens gedwee achteraan.

Dat zou nog toeval kunnen zijn, maar ze bleven de hele middag copycat spelen. Ze hielden elkaar voortdurend in de gaten om allemaal hetzelfde pad te volgen. Als de een ging duwen, deden nummer twee tot en met acht hetzelfde. Bedacht een ander een springspel op paaltjes, huppelde de rest er joelend achter aan. Gingen er twee op een bankje zitten, dan ging de rest er bovenop klauteren. Langs de muur rollen werd allemáál langs de muur rollen, idem dito voor tongen uitsteken, op handen en voeten lopen en nog veel meer. Ze leken nog het meest op een kluwen welpen, die stoeiden, duwden en op elkaar sprongen maar nooit doorbeten.

Dat blijkt dus het werk van spiegelneuronen. Heel nuttige zenuwcellen, die ervoor zorgen dat je iemands lichaamshouding of gezichtsuitdrukking imiteert. Na-apen staat niet in hoog aanzien in onze cultuur en toch doen we het voortdurend. Mensen die met elkaar in gesprek zijn, nemen vaak dezelfde houding aan. Samen dansen betekent in hoge mate elkaar imiteren. En als in de film iemand hartverscheurend huilt, is de kans groot dat de toekijkers dat ook doen, ook al hebben die persoonlijk met het filmverdriet niets te maken. Door dit imitatiegedrag voelen mensen zich erg saamhorig en kunnen zij zich beter inleven in elkaar. Spiegelneuronen maken ons empathisch.

Onze aapjes klommen vanmiddag achter elkaar naar boven op de klimwand. Als de een hoger ging, wilde de ander niet achterblijven. Hoogtevrees of niet. Eenmaal uitgeragd, vleiden ze zich neer op ons vloerkleed om samen naar de film van Platvoet en zijn lieve vriendjes te kijken. Met kussens en dekens erbij, zodat ze extra comfortabel lagen. Geen ruzie, geen bloedneus en geen gezeur, alleen maar heel genoeglijk bij elkaar. Als het echt leeuwenwelpjes waren, zouden ze nu gaan spinnen.

Ideeën voor vriendelijkheid

Zomaar iets aardigs doen voor iemand, zonder dat je er iets voor terug verlangt? Het geeft een heel goed gevoel en het verbetert zelfs je gezondheid, zegt de Amerikaanse beweging Random Acts of Kindness. Deze organisatie verspreidt honderden ideeën om iets leuks te doen voor je collega's, je buren, je klanten, willekeurige voorbijgangers of wie dan ook in je vizier mag komen. Van voor de hand liggend (geef een compliment) tot complexer (goederen inzamelen voor de voedselbank).

Een idee dat me meteen aansprak, is deze: kom met een aantal buurtgenoten bij elkaar en maak lijstjes over de beste koopjes, de mooiste stille plekjes, de aardigste winkeliers, de handigste openbaar-vervoerlijnen en de leukste speelgelegenheden. Geef deze lijstjes als welkomsgeschenk aan nieuwe bewoners in de buurt.

Het aantal ideeën is overweldigend. Mijn goede daad van vandaag is dat ik deze ideeënlijsten voor vriendelijkheid met iedereen deel.