woensdag 23 november 2005

Zeegordijntje en andere wonderen

Als je een film van zeegolven op zijn kant projecteert of schuin, is het geen deinende blauwe zee meer, maar een bewegend gordijntje.

Dat was één van de beweringen van kunstenaars, die een inkijkje gaven in hun werkwijze. Behalve de zeekunstenaar waren de beroemde filmbeelden te zien van Karel Appel die een woeste verf-explosie loslaat op een enorm doek. Marlene Dumas, die op kleddernatte vellen papier zwarte inkt laat uitvloeien en zo onverwachts tot intrigerende aquarellen komt. Armando die een uiterst somber doek maakt (Wandwald) en daarbij kijkt alsof het een diepgevoelde innerlijke noodzaak was om deze zwarte vlakken te schilderen. En Jack Pollock, die de verf direct uit blikken laat druppelen. Door kwasten te negeren als het vanzelfsprekende instrument van de kunstenaar, heeft hij kunstgeschiedenis geschreven. Fascinerend om naar te kijken.

En dat waren alleen nog maar de atelierfilmpjes in de Wonderkamers, de kelder van het Gemeentemuseum. In dit labyrinth dwaal je moeiteloos urenlang rond, van de ruimte vol bouwtekeningen van Berlage tot het spiegelpaleis vol popperige prinsessenkleding. Iedere ruimte is weer anders; over elke kamer is uitvoerig nagedacht.

Om jongeren te interesseren voor kunst heeft het Gemeentemuseum een soort open depot ingericht met de meest uiteenlopende voorwerpen. Een routebeschrijving is er niet, laat staan een chronologische of een kunsthistorisch verantwoorde inrichting. Er zijn alleen enkele touchscreens, waar de gebruikelijke namen van kunstenaars en titels terug te vinden zijn.

Wel zijn er enkele thema's, zoals de kleuren rood, blauw en geel. De knalrode jurk van Fong Leng voor Mathilde Willink staat er zusterlijk naast een opblaaspop. Ook zijn allerlei uiteenlopende en vaak vreemdsoortige voorwerpen over vrouwen, mannen, kinderen en dieren gegroepeerd. Dierenbeelden uit allerlei culturen staan in een optocht achter elkaar, alsof de Ark van Noach zojuist is opengegaan.

Schatten zijn er zeker te vinden in de Wonderkamers. In één van de vitrines blinkt het goud je van alle kanten tegemoet. Maar het leuke is dat het Museum ook nep en klatergoud laat zien.

In de veiling, waar je prijzen van 'kunstwerken' kunt raden, word je helemaal op het verkeerde been gezet. Een miniatuurtje blijkt een onbeholpen schilderijtje van twee euro te zijn, gekocht op de rommelmarkt. Een fotoportret is bij nader inzien een zeer bewerkelijk en kostbaar kunststuk. En het museum heeft het zelfs aangedurfd een vervalste collage van Klimt erbij te hangen. Ziet er leuk uit, maar is geen cent waard.

De theatrale expositie gaat uiteindelijk over allerlei vormen van creativiteit. En die creativiteit hoeft niet volkomen origineel te zijn, maar kan ook voortbouwen op ideeën van anderen. Zoals Richard Hutten, die een eigen versie ontwierp van de Rietveldstoel. Een heruitvinding van de uitvinding met moderne vezels als stoffering. Deze Huttenstoel zag ik later terug in de Brasserie van het museum.

In dit hol van associaties, waar je gemakkelijk je gevoel van ruimte en tijd kwijt raakt, kun je allerlei losse flarden aan elkaar weven. Het eindresultaat van die dwaaltocht is onvoorspelbaar. Het is een amusant spelletje 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet', want niemand ziet hier hetzelfde. Maar dat kijken zonder leidraad biedt wel veel inspiratie. Ga maar kijken, er staat niet wat er staat.

Gezien: Wonderkamers, Gemeentemuseum Den Haag, permanente expositie


Geen opmerkingen: