Deze week ontmoette ik een Chinese vluchteling. Ooit was hij chef-kok in een groot staatshotel annex restaurant in zo'n Chinese metropool, die daar betiteld wordt als een 'middelgrote stad'. Daar leidde hij een gelukkig bestaan met zijn vrouw en zoontje. Geen enkele reden om de benen te nemen
Een politieke rebel was hij zeker niet. Wel behoorde hij tot de grote massa geïnteresseerden, die tijdens de betogingen in 1989 op de achtergrond bleven, maar wel verlangden naar een democratischer toekomst voor China. Ook was hij aanwezig op de studentendemonstratie op het grote plein in zijn stad, toen de politie op 3 juni 1989 het plein schoonveegde. Hij vocht zich los en raakte daarbij met een klap het gezicht van een agent. Eén fatale fout, die hem kwam te staan op vijftien jaar dwangarbeid.
Door een toevallige omstandigheid wist hij na een paar jaar uit het kamp te ontsnappen. Een beslissing die hij in één seconde moest nemen, maar die zijn leven opnieuw een hele andere wending gaf.
Mensensmokkelaars brachten hem via allerlei onwaarschijnlijke omzwervingen in 1993 naar Nederland, waar hij asiel aanvroeg. Op dit moment loopt de procedure naar aanleiding van zijn vierde asielverzoek. Na twaalf jaar weet hij nog steeds niet waar hij aan toe is. In ieder geval kan hij nooit meer terug naar zijn geboorteland, want dan belandt hij regelrecht weer in de gevangenis. Of wacht hem wellicht de doodstraf.
Niet terug naar China en wellicht ook geen nieuw bestaan in Nederland. De man zit volkomen klem. Vogels mogen een nestje maken, zei hij met trillende onderlip. "Maar ik mag als mens nergens thuis zijn. Een normaal mens zou nooit zomaar vrouw en kind achterlaten als daar geen gegronde reden voor is."
Achteraf gezien heeft hij spijt van zijn vlucht uit het strafkamp. "Als ik niet ontsnapt was, zou ik in China nu mijn vijftienjarige straf uitgezeten hebben. Dan kon ik weer terug naar mijn gezin. Nu bestaat de kans dat ik ze nooit meer terug zie.”
Hoe triest kan een lot zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten