donderdag 3 november 2005

Wonen in een bluebox


Vandaag daalde ik af naar de onderste sport van de woonladder. Ik was op bezoek bij drie drugsverslaafden met ernstige psychiatrische problemen, die in laatstekanswoningen ondergebracht zijn. Die ervaring liet zich met één woord samenvatten: bizar.

Omdat de bewoners in geen enkele woonvoorziening te handhaven zijn, wonen ze hier bij elkaar in prefab woonunits. Wooncontainers of portocabins, waar nauwelijks iets aan te vernielen valt. In welzijnsjargon heten dit soort units laatstekanswoningen voor moeilijk plaatsbaren, de volksmond spreekt over hufterhutten. Op de plek waar ik was, hebben ze de gedaante aangenomen van helblauwe betonnen dozen, even groot als een stacaravan.

Het pleintje waar de vier woonunits omheen gebouwd zijn, heeft veel weg van een surrealistisch theater. De bewoners komen om en om naar buiten, alsof ze beurtelings een optreden verzorgen. In rap tempo vertellen ze flarden van hun treurige levensverhalen, vol drugs, manisch-depressiviteit, zwerftochten door verre landen, kwijtgeraakte familieleden. Deurtje open, deurtje dicht.

Riders in the Storm

Muziek is de enige rode draad. Bewoner één zet zijn geluidsapparatuur buiten en laat Riders in the Storm van de Doors klinken. Hij zet er een plastic stoeltje bij en geniet van de warme najaarszon. Als hij zijn medicijnen moet gaan slikken, neemt zijn buurman het stokje over. Er volgt een stortvloed aan verhalen, die doorspekt zijn met liedteksten van Bob Marley en Bob Dylan. Bewoner drie beroert de snaren van zijn electrische gitaar en mijmert over zijn roemruchte verleden als bandlid.
Zijn dit de gevreesde plegers van extreme overlast? Eerder een groep betreurenswaardige randfiguren, die hun bestemming in dit leven nooit bereikt hebben. De meegereisde fotograaf, die ook ervaring heeft als documentairemaker, ziet er een film in, waarin de begeleidende muziek meteen al klopt.

Natuurlijk willen ze hun doorleefde en ingevallen gezichten best op de foto laten zetten. Maar eerst trekken ze wat nettere kleren aan, doen een gebit in en halen een kam door de lange touwige haren. En natuurlijk wil bewoner drie ook best zijn woonunit laten zien, maar pas na een grondige schoonmaak. Hij gaat ijverig aan de slag met grote vuilniszakken - al even helblauw als de woningen - en veegt tot slot zelfs de gevallen herfstbladeren van zijn stoep weg.
Later blijkt dat hij nóg een reden heeft om bezoekers niet meteen binnen te laten, want de ex-zwerver heeft zichzelf ontpopt als huisbaas. Alle extra inkomsten zijn welkom om de drugs te financieren. Zijn onderhuurder sluit zich op in de badkamer en laat zich twee uur lang niet meer zien. Ook bij een andere bewoner trekken twee schichtige personen zich schielijk tussen de coulissen terug. ´Hij wordt gezocht voor doodslag´, vergoeilijkt de hoofdhuurder dit vluchtgedrag. Op de eettafel blijven velletjes aluminiumfolie met bruin poeder onberoerd achter.

Vrijstaat

Het idee dat overlastplegers verbannen moeten worden naar de rafelranden van de stad, heeft hier totaal verkeerd uitgepakt. De bewoners hebben een aantal jaren gebivakkeerd op een bedrijventerrein, ver van de bewoonde wereld vandaan. Maar dat centrum ontpopte zich als vrijstaat, waar drugsdealers af- en aan liepen. Hulpverleners werden agressief bejegend met honden en durfden er niet meer heen.
Afgelopen voorjaar werd een nieuwe plek gevonden in de stad. Er is volop zorg nodig om 'Tokkietown' niet opnieuw te laten verloederen. Een hele stoet hulpverleners beheert de financiën van de bewoners, zorgt dat de boel een beetje schoon blijft en verleent psychiatrische hulp. Op allerlei manieren houden ze het gehavende bestaan van de verslaafden een beetje bij elkaar.
Er is geen enkele illusie om deze bijna bejaarde junks van de drugs af te helpen. Het enige doel is om de boel leefbaar te houden. En dat is al lastig genoeg. Zo mogen de bewoners wel drugs gebruiken, maar dat betekent natuurlijk ook dat er aanloop van dealers is. En die geven weer veel overlast. Hoe het precies moet, weet niemand. Deze stad kan in ieder geval nog lang geen succesverhaal vertellen.

Buurtjongens

De bewoners zelf lijken de omwonenden geen problemen te bezorgen. Bizar genoeg is het omgekeerde hier wel het geval. Een groep klierende jongens uit de buurt kiepert flessen met urine naar binnen en pleegt vernielingen. De badkamer van de woonunit is geheel hufterproof gebouwd, behalve dan het raampje waar de pestende jongens stenen doorheen gekeild hebben. Triest. Dat raam is dus sinds kort beschermd met tralies.
Het omringende hekwerk is inmiddels versterkt met een betonnen muur en camera’s. Binnenkort zal er ook nog prikkeldraad op gelegd worden. Beschermd wonen voor afgeleefde junks, die in hun leven al menige periode achter de tralies hebben doorgebracht.
Achter dit hek kan het er juist heel gemoedelijk aan toe gaan, laten de bewoners weten. Laatst zaten ze er met een hele club. Biertjes erbij, een lijntje coke, een beetje barbequen. 'Ik woon prima in mijn bluebox. Meer dan dit heb ik niet nodig.'
Bij het afscheid springen de honden Lady en Joey stoeiend om ons heen. Lady heeft net een van de vage bezoekers in de hand gebeten, maar onze vingers ontsnappen gelukkig aan haar aandacht. 'Ze willen gewoon een beetje aandacht', zegt hun eigenaar. 'En een beetje liefde. Net als ik.'

Geen opmerkingen: