Zou ik gelukkig zijn in een piepklein hutje op de hei? Uitdagende vraag, die ik op het eerste gezicht graag met een gretig ja! beantwoord. Heerlijk ontploeteren in de vrije natuur, alle ruimte om je heen, iedere dag genieten van de global heating, die ervoor zorgt dat zelfs november een aangenaam klimaat heeft.
Toch wordt ons huis (en dat van anderen) steeds groter en staan woningen meestal schouder aan schouder met andere grote huizen. We bouwen er serres aan vast, zetten er dakkappellen bovenop of een extra verdieping. In Vinexwijken graven bewoners enorme kelders onder hun woning, of onder hun garage om de extra auto's te kunnen stallen.
Grotere woningen gelden uiteraard als statussymbolen, waarmee je indruk kunt maken op anderen. Maar er is meer aan de hand. Kinderen spelen tegenwoordig noodgedwongen binnen, want tussen de auto's voetballen is veel te gevaarlijk. Ook voor gasten willen we steeds meer ruimte. We ontvangen ze aan royale eettafels, in grote woonkeukens, in riante logeerkamers of in superdeluxe badkamers met sauna. Iedereen in zijn eigen huis een eigen wellness-oord.
Ruimte betekent in zekere zin ook rust. Die rust hebben we hard, nodig nu de wereld druk en lawaaierig is geworden. Daarmee hebben we van ons huis eigenlijk een hutje op de hei gemaakt, waar we kunnen relaxen en bijtanken. Een schuilplaats waar we ons geborgen en behaaglijk voelen. Maar dat neemt dus wel heel veel binnenruimte in beslag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten