Waar zouden nestkastjesvogels wonen zonder nestkastje, vraag ik mezelf wel eens af. In onze stad hebben de vogels bepaald geen last van woningnood. En voedseltekorten hebben ze al helemaal niet. Ondanks de ultrazachte winter bungelen overal pindaslingers en vetbollen. Je zou verwachten dat de Vogelbescherming inmiddels een campagne voorbereidt om te waarschuwen voor obesitas bij stadsvogels.
Maar nee, de Vogelbescherming geeft juist adviezen om nog meer te doen om het de huismus en andere stadsminnende vogels naar de zin te maken. Helaas wordt onze tuin vol zaadjes, rommelige schuilplaatsjes en oude muren vol insecten vooral bewoond door opdringerige duiven, katten en slakken. Af en toe wagen ook enkele merels, een koolmeesje en een Vlaamse Gaai zich in ons postzegeltuintje, maar andere beesten voelen zich er blijkbaar niet thuis. Wat ik niet bijster aardig van ze vind, want in buurtuinen worden regelmatig padden en zelfs een sperwer gesignaleerd.
Ook planten voelen er weinig voor om zich in onze tuin te vestigen en er zo een welige thuishaven vol broodnodige biodiversiteit van te maken. De soorten die volgens de tuinarchitect zich prima thuis moeten voelen in onze ecologische microzone, hebben in groten getale alweer het loodje gelegd. Die leuke kleurige stokrozen houden het bij ons nog geen twee maanden uit. Ik blijf hardnekkig nieuwe planten in de grond zetten, maar ondanks alle goedbedoelde tips wil het maar geen een weelderig paradijsje vol variatie worden. Als ik de natuur hier echt zijn wilde gang laat gaan, blijven alleen de klokjesgentiaan en de klimop voortwoekeren.
Kijk, aan mijn goede bedoelingen ligt het niet. Natuur in de stad vind ik een ontzettend goed idee. Hoe meer soorten in onze en aanpalende stadstuintjes, hoe liever het mij is. Ik ga dus dapper door om kleur te geven aan onze tuin. Maar ik verwacht ook wel enige medewerking van de betreffende dieren en planten zelf!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten