dinsdag 3 oktober 2006

Veiligheidsregels

Een vrije doorgang moest het worden waar burgers en volksvertegenwoordigers elkaar spontaan tegen het lijf konden lopen. Zo stelde architect Pi de Bruijn de Statenpassage van de Tweede Kamer zich oorspronkelijk voor.

Uit veiligheidsoverwegingen is het daar helaas nooit van gekomen. Toch was het nooit moeilijk om deze ruimte te betreden. Dat gold trouwens ook voor het afgeschermde gedeelte waar Kamerleden hun werkkamers hebben. Als vaste Kamerbewoner zwaaide je een keer naar de portier en je kon een bezoeker van buiten vervolgens moeiteloos alle sluipgangen van het Binnenhof laten zien.

De moord op Pim Fortuijn, het binnendringen van een dwaze Greenpeace-activist en de terreurdreigingen na 11 september hebben een heleboel veranderd in deze tempel van de democratie. Wel goed hoor, want het was voor onverlaten wél erg makkelijk om vrijuit in werkkamers van parlementariërs te kunnen rondneuzen. Of erger.

Maar langzamerhand verandert ons parlement toch in een soort Knesseth. Toen ik er gisteren weer eens was, stonden bij de entree zeker zes camera's op binnenkomende bezoekers gericht. Vertegenwoordigers van de pers worden hier op dringende toon naar een andere ingang gedirigeerd om zich te legitimeren, want 'de afdeling voorlichting wil precies weten wie er binnen is'. Ook moet je tegenwoordig door een veiligheidspoortje en je tas laten scannen. Niet dat dat veel uitmaakt, trouwens. De beveiligingsmedewerker was zo landerig, dat hij geen enkele lust had om te controleren waarom de alarmbellen bij mijn doorgang eigenlijk afgingen.

Zijn collega achter de balie was vervolgens heel verbaasd dat ik een dagpas kwam vragen. "Heeft u uw eigen pas niet bij vandaag?" Waarop het weer mijn beurt was om erg verbaasd te zijn. Eh, nee! Ik ben hier al tweeënhalf jaar weg, dus ik heb geen eigen pas meer!
Wel goed om te merken trouwens dat bewakers heel goed zijn in het onthouden van gezichten.

Geen opmerkingen: