Nu Barack Obama zo overtuigend de Amerikaanse presidentsverkiezingen gewonnen heeft, kun je overal lezen hoe het zover gekomen is. De hoop die hij de Amerikanen gaf. Of nee, toch eerder de manier waarop hij in zijn speeches die hoop onder woorden wist te brengen. Of nee, hij heeft eigenlijk de verkiezingen gewonnen omdat hij zwart was. Want daar komt het - kort door de bocht geformuleerd - toch wel op neer.
Obama beheerste de klassieke overtuigingsmiddelen uit de rhetoricakunst van Aristoteles - pathos, ethos en logos - tot in de puntjes. Hij was overtuigend, betrokken en gebruikte ingenieuze drieslagen om zijn argumenten kracht bij te zetten. Hij benutte zijn muzikale gevoel voor ritme en binnenrijm. Hij doorspekte zijn verhaal met passie en doorleefdheid. Dat kon hij ook, want hij schreef zijn - nu al legendarische - speeches grotendeels zelf.
Maar het allerbelangrijkste was toch wel dat hij gewoon een ijzersterk verhaal had. Een blanke moeder, een zwarte vader die al jong omkwam bij een auto-ongeluk, een scheiding toen hij 2 jaar was, opvoeding door zijn grootouders, buitengewoon slim als student en uiteindelijk president van Amerika. In deze verhaallijn is onmiddellijk het oer-Amerikaanse verhaal te herkennen van de krantenjongen die het tot miljonair schopt. En daarmee dring je rechtstreeks door in de harten van de kiezers.
Mijn eigen levensverhaal is niet zo spectaculair als dat van Obama, dus daarmee zou ik zelf bij de Amerikaanse verkiezingen beslist op achterstand staan. Al is het achteraf gezien wel een wonderlijke geschiedenis dat Obama won, juist omdat hij van zwarte en eenvoudige afkomst was. Nog niet zo lang geleden verkondigden Amerikawatchers in de journalistiek immers nog met grote stelligheid dat de Verenigde Staten nog lang niet toe zijn aan een president met een kleurtje. Wat een goed verhaal al niet kan doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten