We draaien onze auto het parkeerveld op, dat bij de appelboomgaard hoort. Dat het oogsttijd is, hebben meer mensen in de gaten. Op alle mogelijke plekjes staan auto's geparkeerd. Overal om ons heen zien we alleen maar blik. Dan zien we ineens toch een vrij plekje.
"We hebben geluk!", zegt Jasper.
Gewapend met enkele stevige tassen wandelen we naar de andere kant van het landgoed, waar onze appelboom staat. Onderweg passeren we bomen met onvoorstelbare hoeveelheden appelen eraan. Dat zo'n miniboompje zo'n zware last kan torsen, verbazen we ons. Dan vinden we onze eigen boom. Onderaan blijkt één tak met wel tien appels te hangen, waarvan twee rotte exemplaren. Aan de rest van het boompje hangt niets.
"Wat een geluk", zegt Jasper opgewekt. "Nu hoeven we niet zoveel appels te sjouwen."
Met onze oogst lopen we weer terug naar de parkeerplaats. De boomgaardeigenaar vindt het toch wel sneu dat de opbrengst van de appelbomen dit jaar zo gering is. Hij legt uit dat er waarschijnlijk iets misgegaan is bij de bestuiving. Toch hoeven we van de grillen der natuur geen last te hebben, meent hij. Op een ander perceel mogen we appels bijplukken.
Jasper glundert. "Wat een geluk!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten