donderdag 23 maart 2006

Pedagoochelen

Het gaat eigenlijk best wel goed bij ons, opvoeden. Ik schrijf het aarzelend op, want temidden van alle onhandelbare hangjeugd, verloederende risicojongeren en peuters die op de supermarktvloer liggen te krijsen, lijkt dat toch heel bijzonder.

Ik verbaas me vaak over het voorbeeldige gedrag van de kinderen. ’s Ochtends kleden ze zich uit zichzelf aan en gaan alvast de ontbijtspullen klaarmaken, zonder dat we ze dat gevraagd of opgedragen hebben. Hoe kan dat? En dan alle trouwhartigheid, hulpvaardigheid en gulheid die ze tentoon spreiden! Ik ben er natuurlijk apetrots op, maar ik beschouw het niet als mijn verdienste. Of misschien toch, maar dan indirect: ik denk dat het vooral in de genen zit. Veel dingen doen ze namelijk al van jongsaf aan.

Toch vraag ik me wel af welke rol wij als opvoeders dienen te spelen. Je kunt je kinderen niet niet-opvoeden, want je doet altijd ‘iets’. Maar hoe word je dat dan, een goede opvoeder? Er bestaat geen opleiding voor. Je herinnert je hoe je ouders het hebben gedaan. Je praat erover met elkaar en met andere ouders die in hetzelfde schuitje zitten. En dan zijn er nog de boekjes. Maar kinderen hebben vaak de neiging zich niet volgens het boekjes-stramien te gedragen. En vaak moet je in een flits reageren en pedagoochelen.

Een ding is duidelijk: opvoedmodes komen en gaan. Nu de ouderwetse autoritaire opvoeding en de vrije opvoeding passé zijn, lijkt de dressuuropvoeding hoogtij te vieren. Kinderen die het gewenste gedrag vertonen beloon je met wat stickertjes; fout gedrag straf je af. Niet de goede manier, lijkt mij. De methode werkt wellicht wel bij hele jonge kinderen, maar je zorgt vooral voor conditionering: een voorspelbare reactie op beloning of straf. Kinderen raken hierdoor niet zélf gemotiveerd om iets te doen of na te laten. Een mens maakt bepaald gedrag zich pas eigen als hij dat zelf wil.

Kinderen willen - net als volwassenen - twee dingen: serieus genomen worden en zichzelf ontplooien. Iedere vorm van dwang frustreert die wensen. Druk en ‘moeten’ van de ouders leiden vaak tot twee dingen: het kind krijgt te maken met een groot gebrek aan zelfvertrouwen of ontwikkelt een grote drang om zich te bewijzen. Beide ontsnappingsroutes hebben grote risico’s.

Laatst kwam ik een artikel tegen over coachend opvoeden en dat sprak me wel aan. Kinderen stapsgewijs begeleiden bij het kiezen, zonder als ouder voor hen die keuzes te maken. Kinderen zelf leren hun verantwoordelijkheid te nemen. En kinderen hun eigen leven laten leiden en niet het leven dat ouders graag zouden willen leiden. Een mooie taak voor ouders om kinderen op deze manier te begeleiden, vind ik. Daar krijg ik echt een warm gevoel van.

In opvoedboeken gaat het altijd over het trekken van strakke grenzen. Hoe meer duidelijkheid, hoe beter. Zit zeker wat in. Maar in het kader van coachend opvoeden is het juist ook nodig dat kinderen mogen twijfelen en experimenteren. Ouders mogen laten zien dat zij dat eveneens doen: hun eigen waarheid relativeren en toelaten dat er soepel met regels om wordt gegaan. De kunst van het oog-luiken. Zo niet, dan wordt opvoeden conditioneren en trainen in plaats van uitnodigen voor persoonlijke ontwikkeling.

1 opmerking:

Anoniem zei

deden wij niet aan "liefdevolle verwaarlozing" ?