donderdag 2 maart 2006

Bizarre reislust

Wat heeft een levend wezen in hemelsnaam te zoeken in een onherbergzame gure ijswoestijn zonder voedsel? En als je er dan toch woont, waarom blijf je dan niet lekker bivakkeren aan de kust, waar je tenminste nog het water in kunt duiken om een visje te verschalken?

Keizerpinguins denken niet over dat soort praktische dingen na, die doen gewoon hetzelfde wat hun voorouders al sinds pinguinheugenis doen. Ieder jaar gaan ze met een allen naar een plek in het binnenland om te paren en te broeden. Eén probleem: die plek is honderd kilometer verderop. Als je alleen maar een beetje kunt waggelen, schiet dat niet echt op. Maakt niet uit, ze gaan toch. De film March of the Penguins brengt die absurdistische tocht prachtig en ontroerend in beeld. Heel grappig: komt er één op het idee om de eigen spekbuik als slee te gebruiken, gaan ze opeens allemaal buikschuiven!

En als ze eenmaal die eeuwenoude paar- en broedplek bereikt hebben (héérlijk weer daar trouwens: huiveringwekkende sneeuwstormen, 60 graden Celsius onder nul en geen zon), is het nog niet afgelopen met het afzien. Er is niks te eten, dus de stelletjes gaan ploegendienst draaien. Eerst broeden de aanstaande vaders trouwhartig het ei uit en gaan de vrouwtjes terug naar zee (100 kilometer weer terug, op hun tandvlees). Als de dames zich twee maanden later weer melden, zien zij voor het eerst hun inmiddels uit het ei gekropen jong. En dan mogen de mannetjes weer naar de zee marcheren om zich - eindelijk! - met wat visjes te verwennen. En het meest verbazingwekkende van alles: al die tijd wordt het jong gevoederd met een soort melk, dat in de vogelbek van papa of mama opgeslagen zit. En het jong weet daarvan nog te groeien ook!

Evengoed super-aandoenlijk, die pluizige kuikens die zich behaaglijk beschermd weten in de dikke huidplooien van papa of mama. En die rare pinguins, die al zo lastig lopen, weten het ook nog voor elkaar te krijgen met een jong tussen hun poten zichzelf voor te bewegen!

Keizerpinguins zijn al met al maar liefst negen maanden van het jaar bezig met de voortplanting en het heen- en weer waggelen. (Hun soortgenoten in de dierentuin moeten zich dodelijk vervelen...) Waarom ze gewoon niet lekker aan de kust blijven, blijft vaag. Dat had iets te maken met smeltende ijsschotsen of zo. Bij die ongelooflijk lage temperaturen zeker!

Kunnen we niet gewoon een eilandje aanleggen voor de kust van Antartica, zodat die arme beesten ook eens van het leven kunnen genieten?

Geen opmerkingen: