Ondanks de toegenomen welvaart is de westerse mens er de afgelopen vijftig jaar er niet gelukkiger op geworden, stelt de Britse econoom Richard Layard in zijn boek Happiness. Er zijn altijd nieuwe dingen die we willen hebben.
"Mensen zouden er eens mee op moeten houden om altijd meteen naar het volgende doel te streven, in plaats van eerst eens te genieten van wat ze bereikt hebben", zegt hij. Blijkbaar worden we niet gelukkiger van geld. En daarom zouden we ook niet het nastreven van economische groei zo centraal moeten zetten in onze maatschappij. Maar hoe zit het met ambitie? En met het streven naar zelfontplooiing?
Volgens Layard vertalen we de opdracht om onszelf zo goed mogelijk te ontplooien ten onrechte in een verplichting om succesvol te zijn. Daar moeten we eveneens vanaf, omdat het leidt tot het conformeren aan de normen van anderen in plaats van aan eigen verlangens en behoeften. Mensen zouden meer moeten waarderen wat ze hebben in plaats van na te jagen van wat ze niet hebben. Tel je zegeningen, adviseert Layard.
Meer geld is voor mij inderdaad geen op zichzelf staand doel, ook niet als ik dat geld zou kunnen gebruiken om eerder te stoppen met werken. Als ik geld in overvloed zou hebben, zou ik mijn leven namelijk niet ingrijpend wijzigen. En zeker niet mijn baan opgeven. "Als je doet wat je leuk vindt, dan hoef je nooit meer te werken", zei Gandhi. Dus Layard indachtig, tel ik mijn zegeningen.
Ook het hoge aantal echtscheidingen komt volgens Layard overigens voort uit het verkeerd geïnterpreteerde ideaal van zelfontplooiing. "Het gaat er niet om hoe gelukkig mensen zijn, maar hoe gelukkig ze denken dat ze móeten zijn", zegt hij. Zodra iemand het idee heeft dat er bij een andere partner meer te halen valt, wordt de huidige relatie verbroken. "Dat heeft te maken met een samenleving die meer gebaseerd is op nemen dan op geven."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten