Posts tonen met het label journalistiek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label journalistiek. Alle posts tonen

dinsdag 17 april 2012

Journalistiek begint altijd met een idee

Als één werkveld dringend behoefte heeft aan meer en betere ideeën, dan is het wel de journalistiek, vindt Karel van den Berg. De mogelijkheden voor ideeontwikkeling legde hij vast in het handboek Bedenk eens wat nieuws, dat tegelijkertijd een dringende oproep is tot vernieuwing in de journalistiek.

Journalist Karel van den Berg weet het zeker: de toekomst van zijn geliefde vak ligt in het onderkennen van de creatieve, scheppende dimensie van het beroep. Meer dan ooit zijn onderscheidende ideeën van levensbelang voor de vrije pers als maatschappelijke factor en economische sector. Want nieuws begint vaak met een gebeurtenis, journalistiek begint altijd met een idee. Niet alleen voor onderwerpen en invalshoeken, maar zeker ook voor formats en verdienmodellen.

Zelf raakte Van den Berg (sinds 1988 actief bij kranten en omroepen) nieuwsgierig naar een antwoord op de vraag of je creativiteit kunt regelen, organiseren en stimuleren. Hij volgde daarvoor bij het Centrum voor Ontwikkeling van het Creatief Denken (COCD) de opleiding tot creativiteitsdeskundige. Had hij dat maar twintig jaar eerder gedaan, verzucht hij op één van de pagina's. Want de mogelijkheden om meer en betere ideeën te halen uit journalisten zijn inderdaad eindeloos.

Als volgende stap onderzocht hij de ideeontwikkeling op journalistieke beroepsopleidingen en redacties van alle typen media, in alle journalistieke genres, in binnen- en buitenland. De neerslag van dit onderzoek tekende hij op in het manifest Nieuws dat verzin je niet, dat als digitaal document bij het boek verkrijgbaar is.

Schrikbarend weinig aandacht voor ideeontwikkeling
Zijn bevindingen zijn niet om vrolijk van te worden: gerichte ideeontwikkeling krijgt op veel redacties schrikbarend weinig aandacht. Hoewel veel journalisten vinden dat ze een creatief beroep hebben, besteden journalistieke opleidingen en redactieteams nauwelijks bewuste aandacht aan de goede inrichting van het creatieve proces.

De redactievergadering gaat vooral over de taakverdeling. Chefs domineren de richting van het gesprek of sluiten bepaalden denkrichtingen af. Ook de andere deelnemers nemen al snel een kritische houding in: wat een beetje afwijkt van het patroon, schiet een doorgewinterde journalist vroegtijdig af.En als er al een brainstorm gehouden wordt, gaan de deelnemers weer snel over tot de orde van de dag.

Wat ook niet meehelpt is dat veel journalisten creativiteit eerder in verband brengen met vorm (‘een verhaal opleuken’) dan met de belangrijke inhoud, waarin de feiten heilig zijn. Ze vinden creativiteit al snel te vrijblijvend, te tijdrovend en te ver verwijderd van de harde werkelijkheid. Niks dus voor de snelle nieuwsjagers en blaffende waakhonden van de democratie.

Vondst van een goed idee is kern van het werk
Zo is ideeontwikkeling de sluitpost bij redacties die het als hun hoogste taak beschouwen om als eerste het meest actuele nieuws te brengen. En dat terwijl kennis en toepassing van het creatieve proces tot enorme verbeteringen kunnen leiden. "Talent is een factor, maar de voltallige journalistieke stand kan naar de hoogste klasse promoveren door de juiste training, houding, nuttige aanwijzingen en optimale omstandigheden", stelt Van den Berg terecht.

Natuurlijk kunnen journalisten in de dagelijkse hectiek niet voor elke tweekolommer een heisessie houden. Maar ideeontwikkeling kan ook door tien minuten na te denken over een gerichte invalshoek, die past bij het 'merk' van het medium. Een agrarisch magazine pakt een onderwerp anders aan dan NRC Handelsblad. De vondst van een goed journalistiek idee is bovendien geen verloren tijd maar core business.

“Van een journalist mag je juist ideeën verwachten", stelt Van den Berg. "Als een journalist die feiten niet voorziet van een goede invalshoek of geen waarde toevoegt, zegt ongeveer hetzelfde als: alstublieft, een internetverbinding, zoek het zelf uit. Maar voor dat uitzoeken huurt het publiek nu juist journalisten in.”

Uit zijn veldonderzoek vloeit het boek Bedenk eens wat nieuws voort, dat bedoeld is als handboek voor journalistieke ideeontwikkeling. Het boek heeft een mooi vormgegeven harde omslag, maar het ligt daardoor slecht in de hand en blijft niet open liggen. Onpraktisch voor een handboek.

De vele tips en adviezen zelf zijn echter meer dan de moeite waard, óók voor professionals in andere sectoren die met ideeënarmoede kampen. Van den Berg kent de journalistieke wereld van binnenuit en kan dus ook direct verbindingen leggen met de hectische praktijk. Het boek is scherpzinnig en beeldend geschreven, zoals je mag verwachten van een journalist.

Veel tips zijn direct toepasbaar in de redactiepraktijk, zoals deze drie:

  • Vraag naar denkbeeldige reacties bij onverwachte bronnen

    Bel in je gedachten met president Obama voor een reactie op het parkeerprobleem in de binnenstad. Bespreek de tekorten op het schouwburgproject met het Kremlin. Associeer op hun uitspraken, redeneer terug naar je onderwerp en kijk of het je op nieuwe vragen en observaties brengt.
  • Werk met beeldspraak

    Beeldspraak brengt je op nieuwe gedachtesporen. Een mooi voorbeeld van denken in beeldspraak is deze: ‘Brandweercommandant Rutte heeft een politieke pyromaan omarmd in zijn korps dat de maatschappelijke veenbrand moet bestrijden.’
  • Schuif eens aan bij een andere deelredactie

    Doorbreek de koninkrijkjes op de redactie. Laat de buitenlandexpert aanschuiven bij de redactievergadering van de sportredactie en andersom.

Het is een grote uitdaging om dit creatieve proces in de praktijk in te passen, zeker als ook de cynici erbij betrokken moeten worden. Toch ziet Van den Berg ook hier mogelijkheden, bijvoorbeeld door het redactieproces anders in te richten.

Ideeën hebben namelijk tijd nodig om te bubbelen, want het kan even duren voordat je brein nieuwe verbanden ontdekt. De redactie kan schuiven met activiteiten, overleg- en beslismomenten, waardoor de bedenktijd tussen de startvraag, beslissing en uitvoering opgerekt wordt. Kijk bijvoorbeeld hoe je ver voor de deadline al mogelijke onderwerpen kunt laten aandragen, suggereert hij. Draag grote thema’s aan en vraag er over een week de ideeën bij voor de uitwerking.

Til de ideevorming over het weekend heen, want juist in periodes van ontspanning ontstaan de beste invallen. De redactie van Libelle begint zelfs al een jaar van te voren met de brainstorm voor de kerstspecials, zo was onlangs in een televisiedocumentaire te zien. Die tijd is nodig om het onvermijdelijke agendapunt van kerstfeest ieder jaar weer van de broodnodige frisse invalshoek te voorzien.

Aan het slot van zijn handboek adviseert Van den Berg journalisten eens een museum of onbekende stad te bezoeken of met professionals te praten buiten hun eigen jachtterrein. Die grondige nieuwsgierigheid, altijd en overal, zou je van een journalist sowieso mogen verwachten. En eigenlijk van iedereen die regelmatig wat nieuws moet bedenken.

Karel van den Berg, Bedenk eens wat nieuws. Handboek voor journalistieke ideeontwikkelingUitgeverij Haystack, 2011. Het boek is onder meer te koop bij Managementboek.nl. Via dit boek kunnen lezers ook het document Nieuws dat verzin je niet. manifest voor het journalistieke idee downloaden. Prijs: € 26,95.
Lees ook het vervolgstuk dat ik schreef naar aanleiding van dit boek over het belang van een eigen verhaal voor professionals en organisaties:



Mis het volgende artikel over ideeën niet

Sigrid van Iersel werkte 15 jaar als dagbladjournalist en is nu actief als zelfstandig journalist en schrijver van non-fictieboeken. Ze is mede-auteur van het boek Lenig Denken over creatieve denktechnieken.

Toverballen voor het brein

Verhalen maken je nieuwsgierig en sporen aan om door te lezen. Het e-book Toverballen voor het brein doet uit de doeken hoe je deze verhaalkracht en andere technieken op het gebied van storytelling kunt toepassen in informatieve teksten, zoals journalistieke artikelen, websites, brochures en andere teksten. Laagje voor laagje ontsluiert het boek de geheimen van verhalen en vertelt wat je er in teksten mee kunt doen. Lees hier meer informatie over Toverballen voor het brein.

donderdag 12 januari 2012

Geef niet je hele verhaal weg

Puzzle

Een goed verhaal is als een puzzel: lezers willen de ontbrekende stukjes vinden. Zo lang ze het verhaal compleet willen maken, blijven ze gretig doorlezen. Geef daarom niet alles weg.

Veel mensen houden van puzzelen, onvoltooide vraagstukken die om een oplossing vragen. We denken urenlang na over dat ene woord in een cryptogram of proberen een ingewikkelde legpuzzel te completeren.

Een goed verhaal bevat ook vaak een onbeantwoorde vraag, die ons prikkelt om door te lezen. Schrijvers van filmscripts of romans zijn zeer bedreven om ons op dat spoor te houden. Ze weten precies hoe onze nieuwsgierigheid moeten opwekken en laten ons voortdurend in spanning zitten over de afloop. Ondanks de verleidingen van computerspelletjes en televisie wist J.K. Rowling zo wereldwijd miljoenen kinderen geboeid te houden met zeven dikke boeken over Harry Potter.

Hoe doet een fictieschrijver dat? Hij wekt verwachtingen, die lezer vervolgens 'ingelost' wil zien. Hij creëert bijvoorbeeld een mysterie: een treurig afgelopen jeugdliefde, een obsessie of een geheim, dat de hoofdpersoon al jarenlang met zich meedraagt. Zolang de schrijver hierover vraagtekens plaatst in het hoofd van de lezer, zit hij goed. De lezer wil niets liever dan het raadsel stap voor stap ontsluieren. Hoe meer dwaalsporen op zijn weg, hoe liever.

Journalisten en tekstschrijvers maken bij informatieve teksten weinig gebruik van technieken om raadsels op te roepen. Natuurlijk, we bedenken een prikkelende kop en we denken na over spannende fotografie. We weten ook dat we een aantrekkelijke intro moeten schrijven en pakkende tussenkoppen.

Maar verder? Meestal schrijven we rechttoe rechtaan ons verhaal, waarin we álle informatie weggeven die we hebben. We willen het liefst zo compleet mogelijk zijn. Dat is de grote drang van de schrijver: die wil alles delen wat hij te bieden heeft.

Fout, als je het vanuit de verteltechniek bekijkt. Een goede verhaalschrijver geeft zijn plot nooit meteen weg. Misschien preludeert hij in het begin van het verhaal op een mogelijke uitkomst. Maar vervolgens haalt hij alles uit de kast om te zorgen dat lezers nieuwsgierig blijven. Verschillende verhaallijnen, vooruit- en terugblikken, een extra dosis mysterie of onverwachte wendingen. Bijna alles mag en kan, zolang het voor de lezer maar geloofwaardig blijft.
"The audience actually wants to work for their meal. We’re born problemsolvers. We’re compelled to deduce and to deduct. Because that’s what we do in real life. It’s this well organized absence of information that draws us in. …Make the audience put things together. Don’t give them four, give them 2 + 2."
Filmmaker Andrew Stanton (Toy Story, Finding Nemo)

Schrijf je zelf een informatieve tekst? Daag je lezer uit tot spoorzoeken.


1. Stel een vraag.

    Dat is een effectieve manier om de lezer te prikkelen en nieuwsgierig te maken. Een vraag wijst de lezer namelijk fijntjes op een kennistekort. En een mens zit zo in elkaar dat hij zich daar onprettig bij voelt en dat hij graag bereid is om door te lezen om dat tekort op te heffen. Dat geldt ook voor luisteraars. Presentator Humberto Tan vroeg deze week op de radio: 'Wat gaat de bekendste ladykiller van Nederland vandaag zeggen?' Daarna volgden de reclameboodschappen.

2. Overweeg of je het als vervolgverhaal kunt schrijven.

    Schrijf bijvoorbeeld het verhaal van de reorganisatie waarin de wederwaardigheden van vijf hoofdpersonen in verschillende afleveringen gevolgd worden. De bedrijfsgeschiedenis als een spannend vervolgverhaal. Of de lange weg die een idee aflegt van bedenker tot uitvoerder, met alle obstakels die overwonnen moesten worden.

3. Geef hints over ontwikkelingen in de toekomst.

    Laat doorschemeren hoe je verhaal zich in de toekomst ontwikkelt en maak je verhaal dus niet af. Door je lezer aan het denken te zetten over de mogelijke afloop, blijft hij of zij in gedachten langer met het verhaal bezig. In een volgend artikel kun je natuurlijk wel vertellen hoe het verder ging met het verhaal.
Probeer het eens uit. Hoe maak jij je lezer nieuwsgierig?

NB: De ladykiller waar Humberto Tan op doelde was Joran van der Sloot.


Foto van Travis S. via Flickr

Hoe gebruik je verhalen in informatieve teksten?


Verhalen maken je nieuwsgierig en sporen aan om door te lezen. Ideale 'vervoermiddelen' dus om je boodschap over te brengen. Het e-book Toverballen voor het brein doet uit de doeken hoe je deze verhaalkracht en andere technieken op het gebied van storytelling kunt toepassen in informatieve teksten, zoals journalistieke artikelen, websites, brochures en andere teksten. Laagje voor laagje ontsluiert het boek de geheimen van verhalen en vertelt wat je er in teksten mee kunt doen.

Meer informatie over Toverballen voor het brein.

Mis mijn volgende artikel niet

Sigrid van Iersel is als schrijver en journalist gespecialiseerd in creatief denken en storytelling. Als oprichter van Verhaallijnen helpt zij bij het verzinnen van meer en betere ideeën en laat in verhalen voelen waarom ze belangrijk zijn.
Ze blogt wekelijks over creatief denken en ideeën vinden. Gemakkelijk op de hoogte blijven van deze artikelen? Vul dan hier je e-mailadres in en ontvang automatisch een mail bij de publicatie van ieder nieuw artikel.

donderdag 29 december 2011

Creatief jaarverslag 2011

Planten hebben zuurstof, water, zonlicht en voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien en  bloeien. Mensen hebben behoefte aan een rijke verzameling brandstoffen om tot iets nieuws te komen. 

Aan het eind van het jaar is het boeiend om na te gaan waar je je inspiratie hebt opgedaan en wat dat heeft opgeleverd. Hierbij geef ik je mijn persoonlijke overzicht, voorzien van de harde cijfers:

Inspiratiebronnen
100-en beelden
De meest fascinerende tentoonstelling van dit jaar vond ik Allemensen! in het  museum Beelden aan Zee in Scheveningen (nog te zien tot en met 22 januari 2012!).
In deze tentoonstelling zijn de allermooiste beelden te zien uit de collectie van het verzamelaarsechtpaar Theo en Lida Scholten. Op dit moment omvat die collectie bijna 1000 beelden, dus de samenstellers moesten zich inhouden bij het kiezen van de meest bijzondere exemplaren.
De mens – het mensbeeld – is het leidmotief in de collectie van Beelden aan Zee, maar de tentoonstelling laat een enorme hoeveelheid invalshoeken zien. Grote en kleine beelden, gruwelijk of lieflijk, gemaakt door bekende en onbekende beeldhouwers, afkomstig uit de hele wereld en uitgevoerd in de meest uiteenlopende materialen. De Scholtens hadden een zeer brede smaak en wisten met hun verzameldrang diverse kunstenaars te stimuleren. Prachtig om zo'n rol te spelen!
Skippyballen op de Amsterdamse Zuidas.
15 minuten speelkwartier
Het meest speelse evenement was voor mij de Playmob op 5 september op de Amsterdamse Zuidas. Op initiatief van Marieke van Dam verrasten we argeloze voorbijgangers op een maandagmorgen met een vrolijk speelkwartiertje. Mannen in pak gingen samen knikkeren, een 'zakenvrouw' pakte de hoelahoep en twee anderen hielden werkoverleg op skippyballen. Dames legden hun tassen aan de kant om te hinkelen, volwassen mannen speelden met autootjes. Iedereen genoot!
Ikzelf kleurde vrolijke stoepkrijttekeningen op het trottoir en de zitbanken met het motto 'Never stop playing!'

Deelnemer bekijkt het resultaat van de schilderworkshop.

2 uur verf kliederen met bejaarden
Mijn meest verrassende evenement was een bijeenkomst met hoogbejaarden in Warmond, waarbij we samen gingen schilderen. De ouderen toonden onverwachts veel lef om buiten de lijntjes te kliederen. Letterlijk, bedoel ik! Het hele verhaal lees je hier.

4 dagen onderdompelen in Italië
Cursussen, trainingen en workshops zijn altijd goede manieren om jezelf van nieuwe inzichten en ideeën te voorzien. Ik hou ervan om uit een grote vijver te vissen: afgelopen jaar bekwaamde ik me in storytelling, interviewtechnieken, schilderen, Argentijnse tango en wijn proeven.
De meeste inspiratie deed ik op in Sestri Levante aan de Italiaanse Rivièra: dik vier dagen workshops en bijzondere ontmoetingen met creatieve personen uit Europa en daarbuiten. Eén van de leerervaringen waarmee ik terugkeerde in Nederland: de ideeënbedenker kan het niet alleen. 

1 workshop mindmappen
Mindmapping is een handige techniek om breinvriendelijk te ordenen en nieuwe ideeën te krijgen. Maar hoe kom je nou echt tot het maken van mindmaps? Jet Sebus gaf een inspirerende workshop met allerlei praktische tips en mooie voorbeelden. Vooral bij het maken van tekeningetjes voor je mindmap kom je vanzelf op nog meer ideeën, ontdekte ik. Het artikel ‘Mindmappen in de praktijk’ werd het meest gelezen blogstuk van dit jaar.

Leonard navigeert volledig op zijn hond en zijn oren.

4 resterende zintuigen
Als je blind bent, wat neem je dan waar van je dagelijkse omgeving? In november wandelde ik met Leonard door Leiden om te horen hoe hij deze stad beleeft. Als een rustige omgeving met opvallend veel groen en krijsende meeuwen, liet hij me bij deze ontmoeting ontdekken. Leiden als een knus dorp aan zee!
Gewoonlijk vertrouwen we voornamelijk op onze ogen, maar het is waardevol ook je oren, neus, smaakpapillen en tastzin de kost te geven. Erg inspirerend, zeker als je schrijver bent: hoe zintuiglijker je taal, hoe beter.

112 levensverhalenprofessionals
Samen met Gonnie Jansen van Onder ons.nu richtte ik op LinkedIn de groep Levensverhalen Professionals op. Inmiddels telt het netwerk 112 mensen die voor hun werk op uiteenlopende manieren levensverhalen vastleggen of gebruiken. Diverse deelnemers van deze groep heb ik afgelopen jaar persoonlijk ontmoet. Een rijk netwerk, dat me veel inspiratie oplevert.

Mijn bijdrage aan de collectie 'je mooiste moment' van Janne Willems.

10-tallen mooie ontmoetingen
Afgelopen jaar heb ik vele bijzondere mensen ontmoet, die hun eigen initiatieven nemen om de wereld mooier, beter of vrolijker te maken. Een van hen is Janne Willems, die mensen uitnodigt om hun mooiste moment vast te leggen op een kaart in ansichtformaat. Hierboven mijn bijdrage aan haar collectie.

Creatieve opbrengsten

Creatieve producten in allerlei vormen zijn de baten in dit jaarverslag. Wat waren jouw opbrengsten? Hierbij mijn persoonlijke overzicht:

7 Days of Inspiration
Niet met geld, maar met inzet, enthousiasme en krachtige netwerken: bij 7 Days of Inspiration lieten enkele honderden mensen zien hoe je een bijdrage kunt leveren aan een beter en mooier Nederland. Niet door eindeloos te praten en te overleggen, maar door te doen. Allerlei ideeën en projecten op het gebied van van onderwijs, zorg, werk, duurzaamheid, versimpeling en voeding kregen daarbij gestalte.
Zelf leverde ik een bijdrage aan het 7 Di Magazine, het landelijke blad om de ideeën en initiatieven van deze bijzondere week verder te verspreiden. Ik interviewde daarvoor Hans Eenhoorn (voormalig lid van de Millenium Taskforce on Hunger) over de internationale voedselcrisis: waarom is dit zo’n belangrijk probleem en wat kunnen we er zelf aan doen?
Later dit jaar verscheen een nieuwe versie van dit interview ook in QPQ Magazine voor sociaal en duurzaam ondernemen.

Reiskaart van het innovatieproject GGD Next.

5 stappen van de innovatiereis
Bezuinigingen of slechte economische perspectieven? Innovatie is dé manier om uit die omstandigheden krachtiger naar voren te komen. De GGD West-Brabant  koos daarom voor de vlucht naar voren met de start van het innovatieproject GGD Next.
Het enthousiasme bij het innovatieteam over de bedachte producten en diensten was zo groot dat ik gevraagd werd om de ideeën en ervaringen vast te leggen in een boekwerkje. Dit werk kreeg de titel ‘Aangestoken’ mee en doet in vijf stappen verslag van deze reis. Het boek bleek nog meer organisaties tot soortgelijke innovatieprojecten te inspireren!

6 jaar ideeën maken
Dit jaar vierde ik de zesde verjaardag van mijn weblog Ideeënmaker. Dit weblog trok wederom meer bezoekers dan het jaar daarvoor en leverde veel leuke reacties op. Op 20 juni 2011 startte mijn eerste e-cursus POP je creativiteit op in 5 weken. Lezers konden daarbij in vijf stappen hun creatieve denkvermogens verder oprekken.

6500 inspiratiemomenten
Veel plezier beleefde ik aan de uitbouw van de lijst 100+ inspiratiebronnen, die dit jaar uitgroeide tot verreweg de best gelezen pagina van mijn weblog: meer dan 6500 keer. Ook diverse andere bloggers en schrijvers van schoolboeken namen (delen) van deze lijst over.

15 hospicejaren
Als schrijver en eindredacteur maak ik een of twee keer per jaar samen met andere vrijwilligers een magazine voor medewerkers en relaties van het Jacobshospice in Den Haag: het Jacobsjournaal. Omdat het hospice dit jaar zijn vijftiende verjaardag vierde, maakten we een uitgebreide jubileumeditie van het magazine. Daarvoor interviewde ik enkele mensen voor wie het Jacobshospice een grote rol speelt in hun leven. Dat waren bijzondere gesprekken over verloren geliefden en de ommekeer die dat voor de betrokkenen teweeg had gebracht.

De belofte 
Freek (80) zorgde in 1999 dag en nacht voor zijn ernstig zieke vrouw. Dat viel hem ongelooflijk zwaar. Waarom breng je haar niet naar een hospice, zei iemand tegen hem. Freek aarzelde, want hij had zijn vrouw beloofd dat hij haar nooit zou verlaten. 
De zorg voor zijn vrouw hield hij nauwelijks langer meer vol. Hij besloot toch een praatje te maken bij het hospice. Daar voelde hij zich met open armen ontvangen. Hij kon daar ook zelf blijven slapen als hij dat graag wilde. Tenminste, als hij zijn eigen bed zou meebrengen. Dat deed hij.
In het hospice voelde hij zich overweldigd door de aandacht waarmee zijn vrouw  omringd werd. Dat vrijwilligers, die hij helemaal niet kende, zijn vrouw dag en nacht wilden verzorgen, dat raakte hem enorm.
Na haar dood wilde hij iets terugdoen voor de vrijwilligers. Nu doneert hij jaarlijks geld aan het hospice om de vrijwilligers te ondersteunen. In zijn piepkleine woonkamer van zijn arbeiderswoninkje staat prominent de urn met de as van zijn overleden vrouw. Hij zet er iedere dag een kaarsje bij. Hij heeft immers beloofd haar nooit te verlaten.

2042 piek voor Serious Request
Samen met dertig andere creatieve ondernemers van Unit-2 in Leiden organiseerden we op 22 december de Feest Factory: swingen in onze gezamenlijke werkplek in Nieuwe Energie ten bate van Serious Request. De veiling, verzoeknummers, balboekjes en andere inzamelacties leverden 2042 euro op voor het goede doel: moeders in oorlogsgebieden!

12 Hemeltaarten
Mensen bijeen brengen om samen te dansen, te feesten, te kletsen en te smikkelen, dat vind ik een van de mooiste dingen die er zijn. Dat gold ook voor de Hemeltaartdag, die ik op Hemelvaartsdag organiseerde. Dat leverde 12 heerlijke hemeltaarten op en een prachtige dag in het park!
 
Enkele toverballen, die Marieke van Gils tekende

11 laagjes van toverballen
Mijn persoonlijke hoogtepunt was het boek Toverballen voor het brein, waarin ik elf verschillende krachten van verhalen beschrijf en hoe je die krachten kunt toepassen in teksten. Het schrijven van dit boek hield me vier maanden volkomen in de greep. Zozeer zelfs dat ik het buitengewoon moeilijk vond om er een punt achter te zetten. Meer over mijn schrijfervaringen lees je hier. Marieke van Gils maakte er elf kleurrijke illustraties bij.
Daarnaast rondde ik dit jaar twee levensverhalen af, schreef ik diverse journalistieke verhalen en artikelen en verzorgde een weblog over begeleiding van mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt.

16 antwoorden op onmogelijke vragen
Hoe je op ideeën komt, is een lastige vraag om te beantwoorden, ook als je veel met creativiteit bezig bent. Zestien creatieve personen, variërend van kunstenaars tot ontwerpers, bedrijfskundigen en clowns, belichtten hun inspiratiebronnen en creativiteit in deze serie Zeven onmogelijke vragen. Ik genoot van de mooie antwoorden. Voor 2012 staan nieuwe afleveringen op stapel!

Vissen
"Als je in je eigen vijver blijft vissen, vang je altijd vissen die je kent, totdat er geen één meer over is. Creativiteit ontstaat voor mij daar waar je buiten die vijver je hengel durft uit te gooien. Wie weet wat je straks aan je haak zult hebben?" 
Lidion Zierikzee  in haar antwoorden op 7 onmogelijke vragen


Verder lezen:

donderdag 21 januari 2010

De juiste vraag

Als je werkelijk in contact wilt komen met andere mensen, gaat het er niet om zoveel mogelijk vragen af te vuren. Het is vooral de kunst dat je de júiste vraag stelt. Maar hoe luidt die vraag dan?

1. Wat boeit jou zo? Elkaar leren kennen

Wat boeit jou zo in je werk?", vroeg ik deze week aan mijn gesprekspartner
, die ik tijdens een borrel had ontmoet. Ze was even verrast over deze directe vraag. Toch vond ze het leuk om te antwoorden en kwam met een interessant antwoord. Daarna stelde ze dezelfde vraag aan mij. Hoewel we elkaar maar een minuut of tien gesproken hadden, kregen we toch het gevoel dat we elkaar behoorlijk goed hebben leren kennen.

De vraag 'wat boeit jou zo' is volgens mij een van de belangrijkste vragen die je aan anderen kunt stellen, omdat je hiermee informeert naar drijfveren. Een stapje verder en je komt uit bij de vraag 'Waarom doe je wat je doet?" En nog een stapje verder: 'Waar gaat jouw leven over?' Dat zijn dingen die we bijna allemaal wel willen weten. En die ook niet gemakkelijk te beantwoorden zijn.

2. Wat is je diepste drijfveer? Een creatieve ingreep in een gesprek
Een mooie vraag hoorde ik van ondernemer-collega Elise. Als een gesprek vastloopt of als er onderhuidse dingen spelen, stelt zij een directe vraag aan de deelnemers: wat is je diepste drijfveer? Met de reacties op die vraag komt het gesprek op een wonderbaarlijke manier weer op gang.

3. Wie was verantwoordelijk? De ultieme vraag van Toine Huys
Ook in interviewgesprekken gaat het er om de juiste vraag te stellen. Soms heb je een lange reeks inleidende vragen nodig om je gesprekspartner op te warmen. Maar uiteindelijk draait alles om die ene vraag, waarin alles samen komt. Nova-verslaggever Toine Huys achtervolgde de politici van het Tweede Kabinet Kok wekenlang met vragen over Screbrenica. De ultieme vraag: wie was nou verantwoordelijk voor dat drama? Wekenlang bleven de ministers de vraag ontwijken. Totdat Jan Pronk zwichtte: "De politiek is verantwoordelijk. We hebben gefaald in Srebrenica."

Dat antwoord leidde de val van het kabinet in.


Dit is deel 5 van de serie 'De kunst van het Vragen'
Andere delen uit deze serie:
  1. De les van de briljante straatmuzikant
  2. De opmerkelijkste vragen van Postbus 51
  3. De vraag om huisdieren in een nieuw daglicht
  4. Met veel meer vragen naar huis na voorlichtingsavond
  5. Stel jezelf de Wondervraag
Heb je suggesties voor een nieuw blog over 'goede vragen stellen?' Wat is voor jou dé juiste vraag? Of bestaan die niet? Laat het me weten door op de reactieknop te klikken en een reactie te schrijven!


Share/Save/Bookmark

dinsdag 22 september 2009

De start van Ideeënmaker


De start van dit blog is te danken aan een pijnlijke opmerking van een voormalige collega-journalist.Ik kreeg te horen dat ik lekker leesbare artikelen schreef, maar ‘dat het wel wat creatiever kon’.

Oef, dat deed zeer. Ik had namelijk altijd gedacht dat ik juist door het creatieve aspect in mijn werk er zoveel plezier in had. De creatieve manier om dingen te verwoorden, dat is waarom ik zo van schrijven houd.

Creativiteit, wat betekent dat dan eigenlijk? Ik schafte een boekje aan om er meer over te weten te komen. Dat was het boek Laat je creativiteit zien van Rob Bevan en Tim Wright. Daarbij bleek al snel dat er over dit onderwerp veel meer te zeggen was dan dat ik tot dat moment gedacht had. Creativiteit vatte ik aanvankelijk op als ‘een leuke vorm kiezen’ en originele woorden of vergelijkingen gebruiken. Verder kon je nog een beetje brainstormen over de aanpak van een artikel en dat was het wel zo’n beetje. Het bleef tenslotte journalistiek werk, waarin de inhoud voorop hoorde te staan.

Eén van de nieuwe dingen die ik over creativiteit leerde, is dat je jezelf welbewust bloot kunt stellen aan nieuwe prikkels en dat daardoor nieuwe ideeën gevormd worden. Ook leerde ik het belang kennen van ideeën vangen en bewaren. Dat kan bijvoorbeeld met een weblog. Ik had op dat moment nog geen idee wat ik op mijn weblog zou gaan schrijven, maar het leek me wel wat om dit uit te proberen. Zo werd Ideeënmaker geboren.
"Het bijhouden van een weblog is niet alleen voor jezelf. Het is goed om je reis te delen met anderen. Niet alleen is het idee dat je een publiek hebt goed om na te denken over de presentatie van je werk, er is ook de mogelijkheid - via commentaar en e-mail - om feedback te krijgen."
- Tim Wright en Rob Bevan in Laat je Creativiteit zien
Ideeënmaker was in het begin vooral bedoeld om mijn eigen ideeën te genereren – vandaar ook de naam. Door ergens over te schrijven, krijg je er vanzelf meer gedachten en ideeën over. Dat wilde ik ook graag aan anderen laten lezen. Dat Ideeënmaker zich uiteindelijk zou ontwikkelen tot een blog over creativiteit zelf, had ik op dat moment niet voor ogen. Dit weblog heeft me ertoe gebracht nog veel meer te lezen en te onderzoeken over creativiteit. Ik onderzoek hoe mensen in een flow komen en hoe ze hun passie kunnen volgen. Ik bestudeer de eigenschappen van beroemde en minder beroemde ideeënmakers.

Dat Ideeënmaker zich ontwikkeld heeft tot een goed gelezen blog over creativiteit, is ondertussen wel een illustratie van wat de schrijvers van Laat je creativiteit zien voor ogen hadden. Door ideeën op te schrijven, worden het er vanzelf meer.

De collega met zijn opmerking over mijn gebrekkige creativiteit in mijn artikelen had achteraf gezien volkomen gelijk. Er is in het schrijfwerk nog zoveel méér dan het zoeken naar een mooie vorm en metaforen. Het bestuderen van creativiteit heeft er bovendien toe geleid dat ik zelf veel duidelijker en welbewust mijn eigen creatieve behoeften volg. Meer dan vroeger durf ik buiten de lijntjes te kleuren.

Verder lezen:


maandag 11 mei 2009

Waarom ik tips en ideeën gratis weggeef

Ideeën en tips gratis weggeven? De Opzij-journaliste die me onlangs interviewde voor de rubriek over zelfstandig ondernemers weerkaatste mijn uitspraak met verbazing. "Hoe kan dat dan, je moet er toch van leven?"

Toch is het zo. Ik geloof er heilig in dat ideeën delen en adviezen weggeven belangrijk is en dat het ook niet anders kan. Op dit weblog Ideeënmaker doe ik het al sinds 2005. Als je ideeën bedenkt, vormgeeft en opschrijft, gaan je hersens er aandacht aan besteden. Dat gaat bewust en onbewust, waardoor de ideeën groter en concreter worden. Zo is alleen al het opschrijven een magische handeling. Vervolgens breng ik ook anderen op ideeën, waardoor ze nog verder groeien. Dat is heerlijk om te doen.

Ook vertrouw ik erop dat weggegeven ideeën en tips rechtsom of linksom wel weer een keer bij mij terugkomen en dat ik dan opnieuw mijn bijdrage kan leveren. Ik nodig je dan ook van harte uit om je reactie te geven op mijn stukjes, de ideeën te delen met anderen of door te sturen. Om diezelfde redenen gebruik ik Twitter en een social bookmarker als De.li.ci.o.us. Tips over het schrijven van verhalen en mooie menselijke verhalen deel ik bovendien op mijn andere blog Verhaallijnen, die verbonden is aan mijn eigen bedrijf.

Inmiddels heeft het gratis weggeven van informatie en ideeën me ook veel opgeleverd. Dit weblog Ideeënmaker stimuleert me om de geheimen van ideeën maken en creativiteit verder te ontrafelen. Dat geeft een grote impuls aan mijn persoonlijke ontwikkeling. Bovendien ben ik dankzij Ideeënmaker in contact gekomen met enkele mensen die er toe doen in de wereld van ideeënontwikkeling en innovatie. Dat levert weer allerlei nieuwe interessante impulsen en contacten op.

Daarnaast is een weblog een uitstekende manier om uit te dragen waar je voor staat en wat je deskundigheid precies inhoudt. Je geeft je lezers iets dat de moeite van het herlezen of onthouden waard is, in mijn geval over (levens-)verhalen. Zo trek je de aandacht als zelfstandig ondernemer. Dat was trouwens ook het antwoord waar de Opzij-verslaggeefster erg in geïnteresseerd was!

Share/Save/Bookmark

donderdag 23 april 2009

Nieuwe Energie: creatieve broedplaats

Waardevolle oude fabrieken krijgen regelmatig een tweede leven toebedeeld als bedrijfsverzamelgebouw, waarmee meteen het industriële erfgoed behouden wordt voor het nageslacht. "Een broedplaats van creatieve kruisbestuiving", heet het dan al snel. Zet een aantal culturele instellingen of creatievelingen bij elkaar en de hoog opbloeiende samenwerking doet de rest.

Of toch niet? Toen ik enkele jaren geleden voor deze reportage (blz 6-9, Oude fabriek zoekt bruisende huurder) de 'Witte Dame' in Eindhoven bezocht, bleek dat die hoge verwachtingen daar niet uitgekomen waren. Weliswaar zaten de Design Academy Eindhoven, de bibliotheek en nog enkele andere instellingen heel prettig bij elkaar in deze oude Lichtfabriek van Philips, maar iedereen deed toch voornamelijk zijn eigen ding. Van enige kruisbestuiving was geen sprake.

“Op de tekentafel is samenwerking een prachtige gedachte, maar in de praktijk houdt iedere instelling zich met zijn eigen dingen bezig”, zei één van de geïnterviewden. “Af en toe zijn hier gezamenlijke evenementen, maar er moet iedere keer wel iemand zijn die zich daarvoor vrij wil maken. De organisatie kost telkens enorm veel tijd.”

Nieuwe Energie in Leiden laat zien dat het ook anders kan. Deze oude spinnerij van een voormalige textielfabriek wordt bewoond door de onwaarschijnlijke combinatie van daklozen (450 personen hebben hier hun postadres!) en creatieve ondernemers, zoals tekstschrijvers, websitebouwers en fotografen. De ondernemers van het Huis van de Communicatie hebben al heel wat gezamenlijke projecten opgepakt.

Een mooie proeve van samenwerking is de placemat voor de dienbladen in het restaurant, die telkens door een andere vormgever gemaakt wordt. Daar staan allerlei nieuwtjes op, zoals over de onlangs gehouden bijeenkomst met lifehacker/connector Martijn Aslander. De bewoners twitteren erop los om elkaar op de hoogte te houden van elkaars werk. Unit 2, waarbij zelfstandige professionals op het gebied van communicatie samenwerken, is zelfs zo succesvol dat er binnenkort een extra eenheid bij komt.

Ik ben nu toch overtuigd van de meerwaarde van zo'n creatieve broedplaats. Binnenkort ben ik voor één dag per week één van de 20 communicatiespecialisten van Unit 2!


donderdag 5 maart 2009

Anticrisisbericht: crisis, hoe zo?

In mijn mailbox zaten de afgelopen week twee enquetes van organisaties voor zelfstandig ondernemers en freelance journalisten. Beide enquetes waren bedoeld om een antwoord te krijgen op de vraag of zzp'ers dan wel zelfstandig werkende journalisten de klappen van de crisis incasseren. De vragen hadden een buitengewoon negatieve insteek. Of mijn tarieven al afgeknepen waren? Of ik tegen een lege orderportefeuille zat aan te kijken? Of ik onder (nóg) slechtere condities mijn werk moet doen om het hoofd nog enigszins boven water te houden?

Het kan natuurlijk zijn dat ik vrolijk rondvaar op een Titanic en de ijsbergen niet zie, die zich onder de waterspiegel verborgen houden. Want ik herken de veronderstellingen van de vragenstellers helemaal niet. Ik heb meer dan genoeg werk. En ik denk niet dat ik de enige ben, want op een bijeenkomst met veel andere zelfstandige journalisten hoorde ik eenzelfde geluiden. Sterker nog, er werd gezocht naar collega's die een overvloed aan werk konden overnemen.

Dezelfde journalistenorganisatie stuurde ook nog een enquete om te peilen of verslaggevers in 'moeilijke stadswijken' gehinderd dan wel geintimideerd worden bij hun werk. Ook daar waren namelijk signalen over, die de organisatie wat beter in kaart wilde brengen. Het was dezelfde negatieve insteek als de enquete over de crisis: de vragensteller ging er bij voorbaat al van uit dat het erg lastig is om je met notitieblokje of camera in een Prachtwijk te begeven. Gelukkig was er helemaal aan het eind van de vragenlijst nog een vakje open, waar ik kon melden dat ik in de Schilderswijk, Laak of Moerwijk nog nooit iets negatiefs heb meegemaakt.

Journalisten dienen toch te weten dat je met een bepaalde toonzetting de geënqueteerden al een bepaalde kant op stuurt. Dus als je volgende week de presentatie van onderzoeksresultaten hoort over de gevolgen van de crisis voor zzp'ers, dan zou ik die maar met een korrel zout nemen.

woensdag 3 december 2008

Hoe je een interviewpartner ontdooit

Interviewen is het allerleukste van mijn werk, naast schrijven natuurlijk. En dan niet per telefoon, want dat is me vaak te vluchtig. Nee, ik wil bij iemand op bezoek en een mooi persoonlijk gesprek voeren.

Echt contact maken vinden de meeste interviewpartners zelf trouwens ook prettig. Bijna iedereen vindt het leuk om zijn activiteiten en achterliggende gedachten uit de doeken te doen aan iemand die daaraan speciaal aandacht schenkt.

Slechts een enkele keer tref ik een technocraat, die hoofdzakelijk over cijfertjes en procedures wil vertellen. Maar zelfs de grootste procedurefreak blijkt te ontdooien als ik naar zijn drijfveren vraag. Zoals vorige week, toen ik na een uur praten over systemen, modules en controles mijn interviewpartner vroeg waarom hij zelf dit werk zo leuk vond. Ik had allerlei soorten antwoorden verwacht, maar niet dat ménsen zijn grote passie waren. Als psycholoog wilde hij er alles aan doen om het welzijn van de mensen om hem heen te verbeteren.

Iedere interviewpartner heeft een eigen gebruiksaanwijzing, dus de uitdaging is om die te ontdekken. Vandaag trof ik een topman, die volgens mijn bronnen een buitengewoon goed benaderbare persoon was. Maar hij reageerde een beetje vreemd, want hij keek naar buiten in plaats van naar mij als zijn gesprekspartner. Ook raakte hij geïrriteerd wanneer ik hem onderbrak of hem een kant opstuurde die hij niet wilde. Ik bleek geïntroduceerd te zijn als de journaliste die hem binnenstebuiten kwam keren en daar had hij overduidelijk weinig trek in.

Ik ontdekte dat het bij hem weinig zin had om op het scherpst van de snede door te vragen. Daarom schoof ik mijn stoel naar achteren en liet hem zijn eigen gedachten verwoorden. Dat hij steeds naar buiten keek, bleek toen ineens heel vruchtbaar. Hij vertelde over zijn Brabantse afkomst, de ware betekenis van een Bourgondische levensstijl, nestwarmte, vertrouwen, zijn voorbeeldfiguren, zijn persoonlijke beleving van het geloof en ontvouwde uiteindelijk ook zijn beeld van het hiernamaals. Zijn inspiratie haalde hij uit de levensverhalen van historische personen, die bewust ervoor kozen om niet voor het eigen gewin te gaan. En dat allemaal in één uur tijd!

Maar na dat uur was het ook ineens klaar. Plotsklaps was zijn geduld verdwenen en stond hij bruusk op om zijn mails te checken. Hij drukte me op de valreep zijn visitekaartje nog in de hand en dat was het dan. Een beetje overdonderd stond ik even later op de directiegang vol glaswanden en enorme kunstwerken. Maar ik ging heel gelukkig naar huis.

woensdag 26 november 2008

Alice in politiek Den Haag


Toen Corrie Hermann in 1998 verkozen werd tot Kamerlid namens GroenLinks, volgde ik als verslaggever haar politieke entree. Op de verkiezingsavond waarde deze gepensioneerde GGD-arts in Den Haag rond als Alice in Wonderland, schreef ik de volgende dag in de krant. Hermann vond het geweldig om vergeleken te worden met het kleine meisje, vertelde ze me later. Het beroemde kinderboek van Lewis Caroll behoorde tot haar lievelingswerken. De passage over de Cheshire Cat, de grijnzende kat die in het niets kan oplossen, kende ze uit haar hoofd.

Lang bleef Hermann niet in de politiek. Ze ontmoette veel onbegrip dat ze als gezondheidsspecialiste in de Kamer geen enkele behoefte had om de strijd aan te gaan met minister Els Borst. De twee artsen begrepen elkaar als vakgenoten veel te goed.

Veel Kamerleden maakten zich druk over de citatenindex van het weekblad Intermediair, waaruit op te maken viel hoe vaak je in de media ‘genoemd’ werd. Bij diverse fracties voorspelde de plek op deze lijst je plaats op de kandidatenlijst voor de volgende verkiezingen. Zo niet Corrie Hermann, die op deze citatenlijst vrijwel onderaan bungelde.

Over dit soort Haagse belangrijkheden bleef ze zich verwonderen. Maar niet zoals Alice dat deed, denk ik achteraf. Eerder als de grijnzende Cheshire Cat.

Meer oh-shit-momenten

Een bewonerskrant waarin nóóit een bewoner aan het woord komt. Een klant die zich laat voorstaan op zijn kritische en open benadering, maar die in zijn relatieblad geen interview wil met een meneer die het dalende aantal ijsberen op de Noordpool in twijfel trekt. Nee, het is zeker niet altijd feest om in de bedrijfsjournalistiek actief te zijn.

Zeven bazen lazen mee
Zo had ik onlangs een interview met twee ambtenaren, die vertelden over de intensievere samenwerking van handvol overheidsdiensten. Het leverde een boeiend verhaal op over vallen en opstaan, voorzien van een rijtje positieve aanknopingspunten voor de toekomst. Maar kennelijk was de samenwerking toch nog niet zo jofel, want behalve de twee geïnterviewden moesten nog zeven bazen op de achtergrond meelezen. Ardige anekdotes en concrete cijfertjes over behaalde resultaten haalden het verhaal uiteindelijk niet, want er was telkens wel een persoon die daar toch een risicootje inzag.

Ik vermoed dat de twee mensen die ik geïnterviewd heb, daar niet zo mee zitten. Misschien krijgen ze straks zelfs wel complimenten over het mooie samenwerkingsverhaal in het relatieblad van hun directe bazen. Ik vrees alleen dat de lezers massaal afhaken bij een artikel waarin ongeveer hetzelfde te lezen is als in een gemiddelde brochuretekst. Want lezers worden pas bij de kladden gegrepen door verhalen over mensen van vlees en bloed, die wel eens een misstapje maken.

Ieder verhaal zijn eigen held
In ieder verhaal hoort namelijk een held te zitten, die tegen een probleem oploopt en dat op te lossen valt. Dat kan een geweldig dilemma zijn, een schrijnend conflict of een andere moeilijkheid. Schrijvers van soaps zijn er zelfs in gespecialiseerd om zoveel mogelijk van dit soort problemen op te werpen. Hoe meer klippen, hoe beter. Heeft net het ene personage een huwelijkscrisis overwonnen, krijgt zijn medespeler het bericht dat hij een vreselijke ziekte onder de leden heeft. Het geheim van ieder goed verhaal zijn pieken én dalen. “In ieder verhaal moeten voldoende oh-shit-momenten zitten”, zei een filmmaker eens.

Een verhaal met voldoende oh-shit-momenten: dat wens ik de artikelen in relatie- en personeelsbladen ook toe.

vrijdag 21 november 2008

Baracks verhaal

Nu Barack Obama zo overtuigend de Amerikaanse presidentsverkiezingen gewonnen heeft, kun je overal lezen hoe het zover gekomen is. De hoop die hij de Amerikanen gaf. Of nee, toch eerder de manier waarop hij in zijn speeches die hoop onder woorden wist te brengen. Of nee, hij heeft eigenlijk de verkiezingen gewonnen omdat hij zwart was. Want daar komt het - kort door de bocht geformuleerd - toch wel op neer.

Obama beheerste de klassieke overtuigingsmiddelen uit de rhetoricakunst van Aristoteles - pathos, ethos en logos - tot in de puntjes. Hij was overtuigend, betrokken en gebruikte ingenieuze drieslagen om zijn argumenten kracht bij te zetten. Hij benutte zijn muzikale gevoel voor ritme en binnenrijm. Hij doorspekte zijn verhaal met passie en doorleefdheid. Dat kon hij ook, want hij schreef zijn - nu al legendarische - speeches grotendeels zelf.

Maar het allerbelangrijkste was toch wel dat hij gewoon een ijzersterk verhaal had. Een blanke moeder, een zwarte vader die al jong omkwam bij een auto-ongeluk, een scheiding toen hij 2 jaar was, opvoeding door zijn grootouders, buitengewoon slim als student en uiteindelijk president van Amerika. In deze verhaallijn is onmiddellijk het oer-Amerikaanse verhaal te herkennen van de krantenjongen die het tot miljonair schopt. En daarmee dring je rechtstreeks door in de harten van de kiezers.

Mijn eigen levensverhaal is niet zo spectaculair als dat van Obama, dus daarmee zou ik zelf bij de Amerikaanse verkiezingen beslist op achterstand staan. Al is het achteraf gezien wel een wonderlijke geschiedenis dat Obama won, juist omdat hij van zwarte en eenvoudige afkomst was. Nog niet zo lang geleden verkondigden Amerikawatchers in de journalistiek immers nog met grote stelligheid dat de Verenigde Staten nog lang niet toe zijn aan een president met een kleurtje. Wat een goed verhaal al niet kan doen.

zondag 9 november 2008

Bloem der natie

Met het puntje van haar tong uit haar mond schrijft Naima de vragen op, die ze straks gaat stellen aan de organisatoren van danswedstrijden. We hebben al een rijtje vragen bedacht, maar ze is nog niet tevreden met dit aantal. We bedenken er daarom nog een paar.

Op weg naar het theater, waar de organisatoren een 'persconferentie' zullen geven voor Naima en de andere verslaggevers-in-de-dop, wordt ze wel wat nerveus. Eigenlijk wil ze toch liever geen vragen stellen en haar vriendinnetje ook al niet.

Op de persconferentie komen vervolgens alle groepjes met hun vragen aan de beurt. Ze stellen zich eerst netjes voor, wat de organisatoren van het dansfestijn zichtbaar vertedert. Diverse vragen die Naima in haar notitieblokje had staan, worden ook al door andere kinderen gesteld. Teleurstelling op haar gezicht. Dan weet ze ineens een vraag, die ze toch nog heel graag wil stellen. Als de persconferentie afgerond wordt, meld ik dat Naima op de valreep nog een dringende vraag heeft. Fier staat ze op en vraagt: "Hoeveel aanmeldingen heeft de organisatie gehad van dansgroepen, die aan de wedstrijd mee wilden doen?"

De kinderen die ik twee zondagen mocht begeleiden als gastdocent journalistiek op de IMC Weekendschool kun je met recht betitelen als modelleerlingen. Zelden heb ik zoveel kinderen ontmoet die zo op het puntje van hun stoel zaten om je verhaal te horen. Als ze vertelden over hun eigen droombaan - juf, politieman of advocaat - kregen ze zelf de glinsteringen in hun ogen. De bloem der natie, zou je zeggen. "Als alle kinderen uit achterstandswijken zo zijn, gaat het heel goed met Nederland", merkte mijn collega-gastdocent op.

Het waren zo'n veertig kinderen van 10 en 11 jaar uit Transvaal en de Schilderswijk, de armste wijken van Den Haag. Als je hun verhalen zo links en rechts beluisterde, waren ze afkomstig uit een harde wereld. Zo hoorden we een jongetje wiens moeder overleden was, een meisje dat haar vader tot diep in de nacht begeleid had op een feestje waar hij had moeten werken en een jongetje dat het heel gewoon vond om tot elf uur 's avonds buiten te spelen.

Voor ons was het optreden als gastdocent vrijwilligerswerk, bedoeld om deze kinderen een extra steuntje in de rug en meer perspectief te geven. Maar zij gaven aan ons minstens zoveel terug, namelijk vertrouwen. De nieuwsfotograaf in ons gezelschap vertelde dat hij tijdens zijn werkzaamheden in Den Haag nog regelmatig door de kinderen herkend wordt als de gastdocent van de Weekendschool. Dat hij toegeroepen wordt als Meester Jos, daar gingen zíjn ogen telkens weer van glinsteren.

vrijdag 31 oktober 2008

Geheime bijeenkomst


Kluizenaarsketen, kolenmijnen en popbunkers: ik heb al heel wat holen bezocht in mijn journalistieke loopbaan. Maar een heus spionieerbolwerk was er nog niet bij, dus ik keek met enige spanning uit naar mijn bezoek aan het AIVD-hoofdkantoor om daar een officieel moment van deze dienst bij te wonen.

Zo alledaags is het niet voor de veiligheidsdienst om verslaggevers binnen te laten, dus aan mijn bezoek waren de nodige telefoontjes, mailtjes en voorlichtersoverlegrondes vooraf gegaan. Een maand geleden al had ik mijn paspoortgegevens door moeten geven. De dame die mij op zou vangen temidden van de andere bezoekers was er ook wat zenuwachtig over. Bij de entree zouden we onze mobieltjes in moeten leveren, dus elkaar even opbellen over het precieze ontmoetingspunt was er niet bij. "Dan moeten we elkaar herkennen aan de rode roos of aan een krant onder je arm!", giechelde ze. Nog niet helemaal de wereld van James Bond, maar het kwam al in de buurt.

Ik was extra vroeg aanwezig in de verwachting dat ik een heel parcours van metaaldetectors en fouilleerambtenaren zou moeten afleggen. Ik hoefde slechts twee keer mijn naam te noemen aan een gemillimeterde veiligheidsmedewerker, die controleerde of ik op de gastenlijst stond en daarna hoefde ik maar één keer mijn paspoort te laten zien. Niemand bekommerde zich om mobieltjes, maar mijn jas werd wel netjes in de garderobe gehangen.

Binnen in het hoofdkwartier zag het er uit zoals zoveel kantoorgebouwen, zag ik bij een kleine rondwandeling toen mijn chaperonne aan het netwerken was. Alleen een vitrinekast met daarin een historisch kistje met afluisterapparatuur herinnerde eraan dat ik toch echt bij de AIVD op bezoek was.

Zelfs de inhoud van de bijeenkomst was niet spannend. Niet spannender in ieder geval dan de informatie die ook gewoon openbaar naar de Tweede Kamer toegestuurd wordt. Dus wie die geheimen na wil lezen, kijkt zelf maar even in het digitale archief van het parlement.

Bij de uitgang kreeg ik een foldertje in mijn hand gedrukt, waar de belangrijkste informatie nog eens handzaam bij elkaar stond. Ik mocht een olijke mok meenemen ter herinnering aan dit feestelijke moment, maar daar had ik niet zo'n behoefte aan. De vriendelijke dame gaf mij nog wel een fijn notitieblokje mee en een pen met het logo van de AIVD. Dus als je mij hiermee ziet schrijven: nee ik ben geen geheim agent. Toch maar even kijken of er niet een piepklein afluisterapparaatje in zit...

woensdag 15 oktober 2008

Verhaal halen (en brengen)

Verhaal halen

Verhaal halen, zo luidde de titel van het Haagse proza-en columnistenfestival Dichteraanhuis. Er zijn tegenwoordig nog veel meer verhalen te halen, want steeds meer organisaties leggen zich toe op de verzameling en verspreiding daarvan.
  • De Verhalenbank: een online database van het Meertens Instituut met een grote collectie historische en hedendaagse sprookjes, moppen, raadsels en broodjeaap-verhalen.
  • De Haagse Schatkist: inwoners van Den Haag kunnen deze Schatkist vullen met verhalen over de stad. Door het verzamelen van die verhalen, beelden en herinneringen over de eigen geschiedenis, de eigen straat of bijzondere plekken in de stad ontstaat er een Haagse geschiedenis, een lokale canon.
  • Verhalen van zes woorden: een verzameling van een grote reeks verhalen die uit slechts zes woorden bestaan.
Verhaal brengen

Of breng zelf je verhaal:
  • De Verhalentafel: dit is een bijzonder vormgegeven meubel, dat plaats biedt aan een tot zes bejaarde gebruikers. Met slechts twee knoppen kunnen zij via ingebouwde beeldschermen historisch beeldmateriaal oproepen, zoals liedjes, polygoonjournaals en korte filmpjes uit het dagelijks leven. Het oproepen van herinneringen levert de gebruikers verhalen op over vroeger. Zij kunnen ook hun eigen verhalen toevoegen aan de Verhalentafel. Uit onderzoeken blijkt dat bij hoogbejaarde ouderen het geheugen hierdoor beter gaat werken en dat het ophalen van herinneringen nieuwe levensvreugde oplevert.
  • Het Storyboard of my life: de bezoeker van DOK Delft kan zijn eigen multimediale tentoonstelling maken over zijn eigen levensverhaal of dat van een naaste.
  • Eternity4all: schrijf je eigen levensverhaal en bewaar het voor de eeuwigheid.
  • Het vergeten verhaal: een project over de blinde vlekken van de journalistiek, met name op het gebied van de Derde Wereld. Welke projecten worden door journalisten vergeten en hoe kan het beter? Wie wil, kan zo'n vergeten verhaal naar deze site brengen en aan de vergetelheid ontrukken.

donderdag 28 augustus 2008

Het beslissende moment

Bestaat er een moment waarop je leven een andere wending krijgt? Een gebeurtenis die je een bijzonder inzicht geeft, waarna het leven nooit meer hetzelfde is?

Ik denk terug aan 1988. Ik was tot mijn verrassing uitverkoren om stage te lopen op de kunstredactie van de regionale krant. Zo kon ik eindelijk uitvinden of het beroep van journalist niet alleen een droombaan is, maar ook de realitycheck kon doorstaan.

De kunstredactie had lol in die ijverige stagiairs van de universiteit, die zich uitleefden op de mooiste volzinnen en scherpste recensies. Behalve een groots afscheid in het café (al was er geen extra aanleiding nodig om het zogeheten ‘bijkantoor’ te bezoeken) werd iedere stagiair getrakteerd op een prestigieuze eindopdracht. Je mocht je held naar keuze interviewen voor een mooie plek in de zaterdagkrant.

Over mijn interviewkandidaat hoefde ik niet lang na te denken: Hella Haasse. Het probleem was dat ze in Saint Witz woonde, een dorpje op het platteland ten noordoosten van Parijs. De hoofdredacteur vergoedde graag de reiskosten voor de stagiairs, maar een reis naar Frankrijk was hem te bar. Tweede probleem was dat Hella Haasse niet op een interview van een Nederlandse studente/tijdelijke kunstredacteur zat te wachten. Via haar uitgeverij hield ze de boot af.

Toen ik samen met Willem onze kampeerreis naar Rome zat te plannen, kreeg ik een waanzinnige inval. Want we konden de treinreis naar Italië via Parijs laten lopen en vandaar uit een uitstapje maken naar Saint Witz! Ik liet de uitgeverij weten wanneer en hoe laat we in Parijs zouden arriveren. En het wonder geschiedde: Hella Haasse was toch bereid ons te ontvangen. Sterker nog: ze bood aan om ons op Gare du Nord van de trein te halen, zodat we niet de hele reis naar het platteland hoefden te ondernemen.

Op het afgesproken tijdstip stond ze inderdaad aan het einde van het lange perron op ons te wachten. Mild glimlachend, zoals een oma haar kleinkinderen ophaalt. Ze voerde ons en onze rugzakken vol kampeerspullen mee naar het stationsrestaurant, waar ze trakteerde op een complete maaltijd. Ze informeerde belangstellend waar we in Italië precies naar toe gingen, het land dat zij zelf uitputtend had bestudeerd en beschreven in enkele van haar beroemdste boeken.

In onze verkreukelde kleren voelden we ons wat ongemakkelijk temidden van de fonkelende glazen en schalen met schelpdieren van het restaurant. Hella Haasse legde geruststellend uit wat er op de kaart stond en bestelde in vaardig Frans onze gerechten. Vervolgens ontdekte ik dat het buitengewoon onhandig is om te eten, te interviewen én notities op te schrijven. Een leerzame les voor de rest van mijn journalistieke loopbaan.

Met mijn voortvarende aanpak om dit interview te regelen, had ik mijzelf verrast. Resterende twijfels over journalistieke ambities smolten ter plekke weg. Bovenal kreeg ik een intrigerend verhaal van een vrouw te horen, die haar leven in dienst gesteld had van de verbeeldingskracht. Met name haar onuitputtelijke ideeënbron vond ik inspirerend. "Ik heb meer ideeën dan tijd van leven", zei ze toen.

Dat leverde een prachtverhaal op voor de krant. Toch zit me achteraf één ding niet lekker, namelijk dat ik haar ouderdom zo uitgebreid heb aangeroerd tijdens dat gesprek. Op dat moment was Hella Haasse 70 jaar en dat vond ik blijkbaar hoogbejaard. Nu, 20 jaar later, is ze er nog steeds. Gelukkig heeft ze nog heel veel tijd van leven gekregen.

maandag 14 juli 2008

Imagocampagne voor Afrika

Nubische stuurman op een zeilboot op de Nijl

In Kenia zijn duurzame schoenen heel gewoon en het is nog booming business ook. De schoenen worden van gemaakt van autobanden. Ze zitten lekker en gaan lang mee. Voor arme mensen zijn het ideale goedkope sandalen, waarmee ze lastig begaanbare plekken kunnen trotseren. Stedelingen hebben ze ontdekt als hip schoeisel. De makers in de stalletjes verdienen er inmiddels een leuke boterham mee.

Een mooi verhaal dat nauwelijks doordringt tot de westerse media. Deze media berichten liever over kindsoldaten, massamoorden, aidsweesjes en voedselrellen in Afrika. In ons hoofd staat dit continent daardoor gelijk aan een opeenstapeling van ellende, dat er nimmer in slaagt een stap vooruit te boeken.

Niet terecht, want er zijn ook signalen dat Afrika het prima redt. Sterker nog, schrijver Bas Vlugt stelt dat de toekomst van Afrika rooskleuriger is dan ooit. We moeten volgens hem ophouden met Afrika-bashing, het nodeloos en op geen enkele grond gebaseerd afschrijven van heel continent. Afrika is namelijk niet zielig maar sterk. Afrika overleefde al natuurrampen, hongersnoden, misdadige regimes, aids en zal nog vele andere rampen overleven.

In Afrika zijn echter nauwelijks nog journalisten aanwezig, die lang genoeg in het land verblijven om ons een meer objectief beeld van de werkelijkheid te geven. En zouden zij daar wel zijn, dan komen hun verhalen over positieve ontwikkelingen vrijwel nooit in de publiciteit. Afrika is alleen nieuwswaardig wanneer het getroffen wordt door de zoveelste catastrofe. Met bemoedigende ontwikkelingen valt heel slecht te scoren. Paul Rosenmöller met zijn reportagereeks De Kracht van Afrika was een zeldzame uitzondering.

Al te veel positieve berichtgeving is ook niet in het belang van de ontwikkelingsindustrie. De hulporganisaties weten dat zielige kinderen met hongerbuikjes en vliegen rond hun ogen mensen massaal naar hun portemonnee doen grijpen. Met al hun goede bedoelingen hebben popsterren Bono en Bob Geldolf eraan meegeholpen Afrika als een verloren continent af te schilderen vol angstwekkende verhalen. Successtory's zorgen immers niet voor goedgevigheid, is de gedachte.

Toch is het maar de vraag of dat echt zo is. Als een continent zo somber afgeschilderd wordt als Afrika, heb je het gevoel dat iedere bijdrage totaal hopeloos is. Investeren in Afrikaans succes is wel degelijk positief en energiegevend, zeker als het gaat om mensen met creatieve ideeën of om ondernemers met expertise op hun eigen markt. Het is juist mooi om bemoedigende ontwikkelingen te steunen.

Gelukkig zijn er wel mensen die zich werpen op de onderbelichte kant van Afrika en op websites informatie brengen over ecotoerisme, economie, ecologie, politieke en sociale ontwikkelingen, muziek, mode, de Afrikaanse keuken en cultuur. Toch ontbreekt het Afrika als werelddeel aan een goede marketing. Afrika verdient het een positief merk te worden, professioneel in de markt gezet door marketingdeskundigen op basis van eigenheid, niet op basis van zieligheid. Met een logo dat iedereen herkent en dat staat voor de vernieuwende , duurzame en mensvriendelijke kant van Afrika, zoals de ubuntufilosofie.

Hoog tijd voor de grootste imagocampagne ooit, namelijk voor een heel continent.

donderdag 29 mei 2008

Verrassing, verwondering en trots

"Wat ging er door je heen?" is de standaardvraag in de sportjournalistiek, die zo'n groot cliché is geworden dat geen enkele serieuze journalist 'm nog durft te gebruiken - tenzij in satirische vorm. Maar cliché's ontstaan niet voor niets; soms moet de vraag toch gewoon gesteld worden.

Ik voelde verrassing, verwondering en trots door elkaar. Vanmiddag was de prijsuitreiking van de Grand Prix Bedrijfsmedia 2008, waarbij Politiepost uitgeroepen werd tot het beste externe tijdschrift van het jaar. Een verrassing, want de huis-aan-huiskrant van de Rotterdamse politie is heel wat minder strak vorm gegeven en gelikt dan de twee serieuze concurrenten Panda en Intune, zoals Sak van den Boom ook schrijft. Dus daarom eveneens verwondering.

Maar natuurlijk ook trots! Ik heb zelf meegeschreven aan het bladconcept van deze krant. De journalistieke, lezersgerichte en gedurfde aanpak heeft de krant tot prijswinnaar gemaakt, meldde de jury. Dat maakt deze prijs extra mooi. Vooral voel ik veel voldoening over het feit dat hier uitgesproken inhoudelijke keuzes beloond zijn. Daar moet een organisatie wel zijn nek voor durven uitsteken!

zondag 9 maart 2008

Latifa's spellingchecker

Haar truitje, haar strokenrok en haar hoofddoekje zijn allemaal roze. Maar nee, roze is toch niet haar lievelingskleur. Haar voorkeuren gaan uit naar groen en blauw.

De 11-jarige Latifa weet wat ze wil: later wordt ze schrijfster. Fantasieverhalen bedenken is haar hobby, zoals laatst over toverkollen. Lezen doet ze ook graag, want daar haalt ze ideetjes vandaan. Begrijpend lezen gaat prima op school, vertelt ze. Maar schrijven is wel moeilijk, want ze is dyslectisch.

Vandaag was ze met een dertigtal andere kinderen te gast op de redactie van de Haagse Courant, waar ze stukjes voor een krant gingen schrijven. Ze kregen begeleiding van echte journalisten, die hen leerden over het verschil tussen een interviewverhaal en een verslagje, over intro's en fotobijschriften. Ik was ook één van deze begeleiders.

Latifa is deelneemster aan de Weekendschool, waar gemotiveerde kinderen uit achterstandswijken drie jaar lang op zondag aanvullend onderwijs krijgen. Maar Latifa vindt de Weekendschool geen 'zesde schooldag'. Op school moet je de hele dag op een stoel zitten, hier ga je lekker van alles doen. Zo is het groepje kinderen onlangs naar Scheveningen geweest, waar ze in het gezelschap van een echte fotograaf de sprookjesbeelden bezocht hebben. Ter voorbereiding op de krantendag van vandaag hebben ze daar de mevrouw van het museum Beelden aan Zee geïnterviewd. Die wist te vertellen dat een beeld wel 20.000 euro kost. Dat vindt ze echt verschrikkelijk veel geld.

Als ze op de stoel achter het beeldscherm geklommen is, wil Latifa allereerst weten of er wel een spellingchecker op de computer zit. Ze is immers dyslectisch, herhaalt ze nog maar eens. Bij ieder woord roept ze de computerhulp in. Woorden als 'interview', 'museum' maar ook 'zegt' geven haar hopeloze spellingsproblemen. En dat zijn dan nog maar de eerste drie woorden van haar hele tekst.

Op de terugweg vraagt ze of het wat wordt, die schrijversloopbaan van haar. Moeten schrijvers zelf goed kunnen spellen? Ik antwoord dat op een krantenredactie ieder zijn eigen talenten heeft en dat er ook eindredacteuren zijn, die alle stukjes voor publicatie nog eens nalezen. Die kunnen héél goed spellen. En ja, er is er altijd wel een eindredacteur aanwezig, want er komt niets in de krant te staan, voordat hij of zij er naar gekeken heeft.

Het stelt haar niet helemaal gerust. Modeontwerpster lijkt haar ook wel wat.

vrijdag 15 februari 2008

Hongeren naar inspiratie


Verjaardagsfeestjes zijn een verschrikking. De kennis van je tante stelt op een zeker moment namelijk de onvermijdelijke vraag 'wat doe jij eigenlijk voor je werk?' Als rijksambtenaar, chemicus of politie-agent moet je dan het gevecht tegen allerlei vooroordelen aan. Ambtenaren zijn lui en kunnen best ontslagen worden, bijvoorbeeld. Chemisch fabrieken zijn vies en moeten daarom gesloten worden. En agenten delen onrechtvaardige bekeuringen uit, omdat ze hun 'quotum' moeten halen.

Het is opmerkelijk dat het verschijnsel 'verjaardagsfeestjes' telkens weer genoemd wordt als ik met uiteenlopende mensen over hun werk praat. Zij vertellen dat zij vragen over hun beroep zo veel mogelijk ontwijken op dit soort gelegenheden. Zo zegt de IND-ambtenaar dat hij bij 'Justitie' werkt om van vele lastige vragen af te zijn.

Bij doorvragen blijkt tegelijkertijd ook dat deze professionals geen idee hebben wat ze wél kunnen vertellen aan mensen in hun directe omgeving over hun werk, dat zij zelf meestal met de nodige passie uitvoeren. De politieman- of vrouw is vaak een dienstverlener in hart en nieren. De chemicus zorgt voor producten, die in ons dagelijkse leven niet meer weg te denken zijn, maar weet dat niet in een aansprekend verhaal te vatten.

De beleidsambtenaren op ministeries maar ook managers bij bedrijven hongeren naar inspiratie. Naar een verhaal over de betekenis van hun werk. Naar concrete voorbeelden, die zichtbaar maken wat zij daar nu eigenlijk de hele dag doen. Want als je de hele dag bezig bent met één klein onderdeeltje, verlies je zelf het geheel ook wel eens uit het oog.

Organisaties bieden daarbij hun medewerkers te weinig houvast. Neem een van de ministeries, dat 'burgergericht' wil gaan werken. Een mooi begrip, maar wat betekent dat? En hoe leg je dat uit aan anderen, als je het voor jezelf al nauwelijks concreet kunt maken? "Wat mogen mensen van ons verwachten", zei een rijksambtenaar. "En hoe verhoudt zich dat hoe ik zelf denk dat ik moet functioneren? Ik ben voortdurend op zoek naar antwoorden op die vragen."

Gelukkig mag ik daar een rol in spelen, want het ontwikkelen van bladconcepten voor personeelsbladen en relatiemagazines is toevallig mijn vak. Bladen zijn een prachtig middel om algemene doelstellingen concreet te maken. Om inspirerende persoonlijkheden aan het woord te laten. Om te laten zien waar de organisatie nu eigenlijk naar op weg is. Simpelweg eigenlijk om verhalen te vertellen ter inspiratie.

Waar haal jij je inspiratie uit?