zaterdag 31 januari 2009

Voetbalplaatjes

De giforanje welpjes en de toiletverfrisserblauwe smurfen zijn inmiddels massaal in vuilniszakken gedumpt, net zoals hun glinsterende folieverpakkingen.

"Wie deze speelgoedjes verzamelt, draagt dus bij aan de productie van nodeloze milieuvervuilende producten", had ik thuis gezegd. Die redenering had naar mijn idee best indruk gemaakt op onze kinderen. Zeker toen ze op Koninginnedag massa's smoezelige welpjes in de verkoop zagen liggen, die niemand meer wilde hebben.

Maar nu is er een nieuwe ronde met cadeautjes, die niemand nog kan ontgaan. Gisteren werd ik bij de supermarkt aangeklampt door een stuk of vijftien jongetjes, die bij de uitgang allemaal om voetbalplaatjes smeekten. Onze eigen jongens vallen helemaal in de doelgroepleeftijd, maar ik had ze nog geen woord horen spreken over de voetbalplaatjes. Heel argeloos dacht ik dus dat ik de kaartjes wel aan deze bedelaartjes kon verstrekken. Al zat ik me wel af te vragen hoe ik dat in hemelsnaam aan moest pakken zonder door de hele kudde belaagd te worden. Afspraken wie de plaatjes als eerste toekwam hadden ze overduidelijk nog niet gemaakt.

Het was een klasgenoot van Jasper die me erop wees dat Jasper de voetbalplaatjes misschien toch wel zou willen hebben. Ik besloot de kaartjes nog maar even in mijn zak te houden. Dat was geen gekke gedachte. Toen ik de kinderen over de voetbalplaatjes vertelde, sprongen ze een gat in de lucht. Nog dezelfde dag kochten ze het bijbehorende album. En opmerkelijker nog, ik hoorde Niels ook plechtig verklaren dat NEC zijn lievelingsclub was. Omdat die voetbalmannen er op de fotootjes er zo gezellig uitzien. Hij kon zich in ieder geval met geen mogelijkheid indenken dat iemand van De Graafschap kon houden. De Graafschap lijkt op De Begraafschap.

Vandaag hebben onze kinderen zelf de aanval op nog meer voetbalplaatjes geopend. Het ruilen, handelen en bedelen gaat ze verbazingwekkend goed af. Het boek is alweer voor de helft gevuld en gaat 's nachts mee naar bed. Geen wonder, want geen enkele jongen op het schoolplein kan zich nog aan het dealen onttrekken. Ruilexemplaren zijn daarom minstens zo geliefd.

Deze schoolpleinbiotoop met zijn eigen wetten en regels vind ik fascinerend. De ruilafspraken die gemaakt worden rondom zeer gewilde kaartjes, bijvoorbeeld. Of de rol van de meisjes, die nog wel toegelaten worden tot de supermarkt. Zij genieten daarmee het voorrecht om direct bij de kassa de klanten al van hun voetbalkaartjes te ontdoen. Het is een kwestie van tijd voordat een slimme jongen deze meisjes voor zijn karretje gaat spannen. Zo'n nationale verzamelhonger haalt allerlei onverwachte talenten in een mens naar boven.

dinsdag 27 januari 2009

De ideale boekhouder


Ja hoor, de eerste post ter attentie van de 'directie van Verhaallijnen' is binnen. Mijn inschrijving in het openbare register van de Kamer van Koophandel is dus niet onopgemerkt gebleven.

De vraag is natuurlijk wat bedrijven doen met mijn gegevens en die van andere startende ondernemers. Sturen ze je een massamailing, die direct in de bak met oud papier belandt? Of weten ze je te verrassen met iets origineels? De bank die mijn vermogensbeheer wil gaan regelen en het bureau dat de kredietwaardigheid van mijn leveranciers gaat onderzoeken, behoren tot de eerste categorie. Mijn bedrijfsactiviteiten zijn nog heel pril, dus laat dat vermogensbeheer nog maar even zitten.

Een eigenaar van een klein administratiekantoortje wist mij echter langer te boeien dan ik van te voren ingeschat had. Deze man stuurde me een vlot geformuleerde brief vol heldere tips over boekhouders, accountants en hoe je daarbij een goede keuze maakt.

Het moet goed klikken tussen boekhouder en klant
Als lezer zette ik mij schrap voor de mededeling dat de afzender van de brief in dat licht natuurlijk de ideale boekhouder is. Die mededeling kwam ook wel, maar pas in de laatste twee zinnen. Bovendien legde hij die keuze in handen van mij als lezer, want hij had net betoogd dat het goed moet klikken tussen de boekhouder en zijn klant. Tegen die tijd had hij met zijn bruikbare wetenswaardigheden al zoveel sympathie opgewekt, dat ik zelfs bereid was om dit stukje te schrijven. En dat is opmerkelijk, want eerlijk gezegd had ik al een andere boekhouder op het oog!

Zijn brief maakt me vooral nieuwsgierig naar de vraag wát mij precies zo aantrok. Ook deze brief is immers een massamailing, maar hij weet er toch bovenuit te springen. Het zit 'm in ieder geval in zijn frisse taalgebruik, want administratiekantoren zijn er vooral goed in om je te overdonderen met boekhoudjargon.

Het geheim van de persoonlijke toon
Maar het is toch vooral de persoonlijke aanpak van hem en zijn echtgenote. Na het lezen van dit schrijfsel zie ik onmiddellijk voor me hoe ik bij dit echtpaar aanschuif aan de houten tafel in hun kantoortje aan huis om kennis te maken. Voordat ze me hun werkwijze uit de doeken doen, krijg ik een mok senseo-koffie voorgeschoteld met een koekje erbij. Ze wijzen me op de brievenbus, waar ik gewoon de bonnetjes en de facturen in een envelopje naar binnen kan schuiven. Net voordat ik vertrek, komt er een grote hond kwispelend binnen gewandeld. Da's mooi, want als ze mij naar de voordeur begeleiden, lijnen ze meteen de hond aan voor een wandelingetje.

Laat die aanspreektitel als directie maar zitten. Wie mijn hart wil winnen, moet juist een heel persoonlijke toon aanslaan.

zondag 18 januari 2009

Tropische verhalen

Bij Sharda, die opgroeide in Brits Guyana, hadden ze vroeger thuis alleen een petroleumlampje. Omdat om zes uur 's avonds donker werd, moest Sharda zorgen dat ze haar huiswerk tegen het vallen van de avond af had. Televisie was er niet. Iedere avond vertelden haar opa en haar vader kleurrijke verhalen over hun jeugd.

Sharda is dus opgegroeid met vertelkunst, maar haar twee eigen dochters heeft ze weinig verteld over haar jeugd in Zuid-Amerika. Tot gisteren. In een klaslokaal in Amsterdam-Noord vertelde Sharda over haar schoolleven in het tropische klimaat aan haar dochters en aan een aantal andere kinderen. Dat gebeurde op uitnodiging van de Weekendschool, waarbij de lessen gisteren in het teken stonden van verhalen vertellen. Van een professionele verhalenverteller had Sharda en drie andere ouders diverse tips gekregen: veel details vertellen, de toehoorders bij je verhaal betrekken en je gezicht laten meespreken. En dat lukte, want Sharda zat met stralende ogen haar herinneringen uit de doeken te doen.

Terwijl de regen buiten de Amsterdamse buurt nog treuriger maakte dan anders, zaten Sharda's dochters binnen in het klaslokaal met rode oortjes te luisteren. Sharda moest als ze thuis kwam na een lange zweterige wandeling eerst zorgen dat haar klamme uniform weer fris werd voor de volgende dag. En Sharda keek goed uit dat haar boeken niet beschadigd raakten, want op vlekken of ezelsoren stonden flinke straffen. In het ergste geval moest je een uur met je handen je oren vasthouden als teken dat je wist waar je oren aan je hoofd zaten. Je oren even loslaten? Dan werd de straf met een kwartier verlengd.

Toch had Sharda best een leuke schooltijd. Eén keer per jaar gingen ze met de hele school naar het strand om cricket te spelen, te zwemmen en te barbecuen. Je kon zomaar in het oerwoud verdwaald raken als je de vuurvliegjes volgde en niet goed oplette waar je heen liep. Op het strand waren prachtige schelpen te vinden. Sharda heeft ze nog steeds bewaard.

Verhalen vertellen is een fantastische manier om mensen met elkaar in contact te brengen. Dat hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn. Een verhaal over jeugdherinneringen is al spannend genoeg. Ik denk dat Sharda's dochters na afloop nog wel meer willen weten over de exotische jeugdjaren van hun moeder in Zuid-Amerika. En dat ze die schelpen met eigen ogen willen zien.

zondag 4 januari 2009

Het beslissende moment


Op de avond dat mijn moeder vorig jaar overleed, stond in mijn agenda de eerste bijeenkomst van de Masterclass Reportageschrijven gepland onder leiding van journalist Gerard van Westerloo. Voor die avond meldde ik mij uiteraard af. Maar de week daarna was ik er wel bij, tot grote verwondering van Van Westerloo.

Later raakte ik met hem in gesprek over overleden moeders. Toen vertelde Van Westerloo dat hij na de dood van zijn moeder besloten had om haar levensverhaal uit te zoeken en op te schrijven. Ze bleek een geheime levensgeschiedenis te hebben. Het boek dat hieruit voortvloeide, draagt haar naam: Roosje.

Ik weet niet precies wanneer mijn interesse in levensverhalen is begonnen, maar dit verhaal van Van Westerloo vond ik wel fascinerend. Al langer liep ik met het idee rond om zelf ook iets met levensverhalen te doen, maar ik wist niet wat. Ik zag een vacature voor vrijwilligerswerk bij een organisatie die zich ten doel stelde om levensverhalen als een vorm van geschiedschrijving voor het nageslacht te bewaren. Maar ik ontving nooit een reactie op mijn aanmelding.

Afgelopen zomer las ik een boek van een vrouw, die ook haar moeder heeft verloren. Voor haar veertigste verjaardag nodigde de schrijfster haar eigen vriendinnen uit om fragmenten uit haar eigen levensverhaal aan haar te vertellen. Ze had haar vriendinnen daar hard voor nodig, want haar moeder kon die rol niet meer vervullen. Deze boekpassage greep me zeer aan.

Vervolgens liet het idee om levensverhalen te schrijven, me niet meer los. Plotseling ontdekte ik in mijn omgeving dat veel meer mensen hierin geinteresseerd zijn. Sommigen hebben de behoefte om hun eigen levensverhaal te bewaren of om het doorgeven aan de volgende generatie en andere dierbaren. Maar ook zonen en dochters blijken behoefte te hebben om meer te weten van het leven van hun ouders. Ik hoorde het verhaal van een dochter, die zeer ontroerd was toen ze bij het opruimen van de spulletjes van haar overleden moeder ineens een onbekend dagboekje vond. Daarin had haar moeder de gebeurtenissen rondom haar geboorte genoteerd.

Boeken met levensverhalen zijn prachtige geschenken, die zowel door de ontvanger als door de volgende generatie gekoesterd worden. "Herinneringen maken, dat is waar het om draait", zei mijn schoonzus. Van het opschrijven van deze verhalen kan ik mijn werk kan maken, bedacht ik. Dat was het beslissende moment.

Daarna ging het heel snel. Iedere dag groeide mijn bedrijf in mijn hoofd. Ik kreeg zoveel ideeën en impulsen, dat ik voortdurend in een staat van opwinding verkeerde. Enkele dagen na de eerste invallen maakte ik al de eerste versie van mijn ondernemersplan. Een week later koos ik met Willem de bedrijfsnaam en legde hij voor mij de bijbehorende websitenaam vast.

Enkele maanden geleden had ik geen enkel voornemen om zelfstandig ondernemer te worden. Nu ben ik eigenaar van Verhaallijnen. Een prachtige start van het nieuwe jaar!