zondag 25 november 2007

De kleine eikenboom



Het parkje waar mijn ouders vanaf hun appartement op uit keken, vervulde een hoogwaardige ecologische schakelrol en zou een groene bestemming houden, had de gemeente beloofd. Totdat er een projectontwikkelaar langs kwam, die de gemeente beloofde stadsvilla's te bouwen van uitmuntende kwaliteit. Op de website staat het zo geformuleerd: "De villa's verenigen luxe en privacy met een adembenemend uitzicht over het park aan het water. Het panorama op het park vormt een landschappelijk schilderij dat zich continue blijft vernieuwen."

Het plan voor de massieve blokken met zwarte gevels stuitte op veel verzet van de omwonenden, maar ging toch door. Het bouwbedrijf noemt het project 'de Parels', de tegenstanders noemen het de plaatselijke 'Zwarte Madonna'.

Nu het appartement van mijn ouders verkocht wordt en de villa's vorm krijgen, hebben wij als kinderen en kleinkinderen een kleine daad van verzet gepleegd. In het resterende strookje park achter de blokkendozen hebben we vandaag een klein eikje geplant. Via een smalle doorkijk kun je het boompje - als hij straks groot is - precies zien vanuit het raam van hun voormalige woning. Onze eigen bijdrage aan het 'voortdurend vernieuwende landschappelijke schilderij'.

Dat we een eikje hebben uitverkoren, is eigenlijk puur toeval. Het boompje is voortgekomen uit één van de vele eikeltjes die onze kinderen tijdens de herfst verzameld hebben en die ontkiemd is in onze achtertuin. Maar het komt wel mooi uit. Onze oma heette Van Eyck. Bovendien is een eik met zijn bijna onverwoestbare hout het symbool van onvergankelijkheid en eeuwig leven. Vroeger werden aan de voet van de eik doden begraven. Zoals de eiken veel langer doorleefden dan de mensen, zo wilde men dat de voorouders ook doorleefden.

Het piepkleine boompje is daarom bovenal een mooie levende herinnering aan onze beide overleden ouders, die op deze plek hun sporen nagelaten hebben. Zo blijven wij geworteld in dit dorp, waar wij zelf niet meer wonen. En laat dit dorp ooit nationale bekendheid verworven hebben vanwege zijn productie van massieve eikenhouten meubelen....

zaterdag 24 november 2007

Ecovriendelijk

Net heb ik rondgesnuffeld op de site van Biologisch Goed, waarbij je online biologische producten kunt bestellen. Die worden eens per week thuisbezorgd en in je afwezigheid desnoods gewoon in een kratje bij de deur gezet. Een mooi initiatief, dat mijn laatste aarzelingen uit de weg ruimt om iedere dag verantwoord geteelde etenswaren te gebruiken, denk ik al surfend. Maar als ik de foto's van de kerstpakketen op deze site zie, dan zakt de moed mij toch weer in de schoenen. Een stel onappetijtelijke potjes en een droevige zak Italiaanse penne, daar word ik niet kerstblij van.

Maar waarom doormodderen met vreugdeloze bioproducten, als je veel drastischer ecovriendelijk kunt worden! Door bijvoorbeeld producten te ontwerpen met volledig herbruikbare en veilige grondstoffen. Zo kan de spiraal van uitputting en vervuiling definitief doorbroken worden!

Het idee heet Cradle to cradle (oftewel 'van wieg tot wieg') en is bedacht door Michael Braungart en William McDonough. Als de tweede industriële revolutie schijnt hun filosofie aardig wat weerklank te krijgen, ook in de industriële wereld. Daarbij gaat het niet om probleembestrijding, maar om het denken in oplossingen. Dat de groeiende berg afval in steeds efficiëntere afvalovens verbrand wordt is mooi, maar voorkomen dat er zoveel afval ontstaat is nog veel mooier. Braungart bedacht volledig biologisch afbreekbare verpakkingen voor Ola-ijsjes, waarin ook nog eens zaadjes voor zeldzame plantjes zaten. Weggooien wordt leuk!

Of het echt werkt? Ik ga het graag zien in de documentaire, die de VPRO in het programma Tegenlicht komende maandag uitzendt over Nederlandse initiatieven op het gebied van Cradle to cradle. Alleen al door erover na te denken, voeg ik me in de duurzame massa, heb ik begrepen. Door dit soort voornemens mag ik mij een heuse cultural creative noemen.

dinsdag 20 november 2007

Trends spotten volgens Bakas

Bij het voorspellen van trends is het voldoende dat je om je heen kijkt en nieuwe combinaties legt, zegt trendwatcher Adjiedj Bakas, schrijver van onder meer het boek De toekomst van God. Zo combineerde hij een onderzoek naar spiritualiteit met de gestegen verkoop van waxinelichtjes en voorspelde dat religie belangrijker zou worden.

Is het echt zo eenvoudig? Hoe weet je welke trend er bedacht is door verkopers/marketeers en welke trend voortkomt uit wat groepen mensen ineens zelf willen? Met andere woorden: welke trend is commercieel ingestoken en wat is een waarachtige weerspiegeling van de tijdgeest?

Volgens mij lopen beide elementen sterk in elkaar over. Trendwatchers nemen alles wat ze zien en horen als een spons in zich op. Vervolgens denken ze erop door: wat zit er achter deze veranderingen en waar komen ze vandaan? En wat betekent dat voor de producten die op de markt komen én op de manier waarop ze moeten worden aangeboden?

Op deze manier destilleren zij bijvoorbeeld welke kleuren we volgend jaar in ons interieur willen terugzien. Verffabrikanten, bloemenbureaus en interieurstylisten sturen hiervan kleurenstalen en voorbeeldfoto’s naar de woonbladen. De redactie maakt daarna fotoreportages over interieurs, waar lezers zich weer door laten inspireren. Dus wie aapt nou wie na?

Ik doe zelf graag mee met trends spotten. Ik slurp dus ijverig allerhande informatie op. Ik maak optelsommen van wat ik signaleer, ik puzzel en combineer. Aanknopingspunten genoeg. Zo zie ik ineens enorm veel verbouwingen en renovaties. Plotseling blijkt het hip te zijn om geen nepperig Senseo-apparaat te gebruiken, maar een alledaags filterkoffie-apparaat. Hockey-kinderen heten niet meer alleen Olivier en Anne-Fleur, maar ook steeds vaker Danny en Sabrina.

Toch komt er steeds een moment dat ik vastloop. Zo zag mijn scherpe oog een zwartepietenpop als buitenversiering in een tuintje staan. Is dit de opvolger van de tuinkabouters, heksen en pompoenen op het tuinbankje? Past deze pop in de trend van nostalgie en versierdrang? Is er misschien een trend tot Verpieting? Of is het vooral een handige zet van de detailhandel, die bij het vallen van de eerste herfstbladeren speciale sinterklaasslingers en andere Sint & Piet-versierselen in de winkelschappen legt?

Verder lezen:
  1. Tips hoe je trends moet spotten
  2. Goede ideeën hoef je niet te bedenken




Mis het volgende artikel over ideeën niet

Sigrid van Iersel is zelfstandig journalist en schrijver van non-fictieboeken. Ze is mede-auteur van het boek Lenig Denken over creatieve denktechnieken en het boek Toverballen voor het brein over het gebruik van verhalen in informatieve teksten.
Gemakkelijk op de hoogte blijven van deze artikelen? Vul dan hier je e-mailadres in en ontvang automatisch een mail bij de publicatie van ieder nieuw artikel.

Leer lenig denken

Ideeën nodig om je creatieve denkvermogen op te rekken? In het boek Lenig denken, technieken voor creatieve denkkracht lees je een groot aantal ideeën en oefeningen, die je op je werk en in je privéleven van pas komen. Bestel het boek Lenig Denken direct bij Managementboek.

Share/Save/Bookmark

maandag 19 november 2007

De noodknop - bureaucratie in de thuiszorg

Bovenop de kast in mijn moeders appartement staat een alarmeringstelefoon. Het apparaat staat nog steeds in de doos, waarin hij begin van dit jaar werd afgeleverd.

Vlak daarna werd zij zo ziek, dat ze opgenomen werd in het hospice.
Tegen die tijd voelde ze zich in haar eigen woning zo machteloos en onveilig, dat een technische voorziening daar geen enkele verandering meer in kon brengen.
De alarmeringstelefoon werd geleverd door de thuiszorgorganisatie, die ons bij het kennismakingsgesprek servicegerichtheid, alertheid en kleinschaligheid beloofde. Wie op de noodknop drukte, kreeg directe verbinding met het dienstdoende crisisteam. Deze hulpverleners kunnen een gevallen persoon weer op de been te helpen of andere noodzakelijke zorg te geven aan hulpbehoevende mensen, die zelfstandig thuis wonen.

We gingen met deze thuiszorgorganisatie in zee, omdat de ‘gewone’ thuiszorg niet erg klantvriendelijk opereerde. Telkens stapte er een nieuwe verzorgster het appartement binnen om haar de dagelijkse zorg te geven. Voortdurend vreemde gezichten, telkens weer uitleggen waar de spullen staan en hoe ze geholpen wilde worden. Het werden er zo veel dat ze in haar dagelijkse overlevingsstrijd de stress rond de vraag 'wie staat er nu weer voor de deur' niet meer aan kon.

De nieuwe club beloofde met een klein vast team te werken, zodat mijn moeder zich vertrouwder zou voelen. Niet een hele rij van verzorgers, maar mensen die zowel persoonlijke verzorging als verpleging deden. De alarmtelefoon zou binnen 14 dagen geleverd worden. Zo wisten wij zeker dat mama in goede handen was, want de noodknop had zij altijd binnen handbereik.

De levering liet vijfenhalve maand op zich wachten. In die periode hebben 31 verschillende thuishulpen hun dagelijkse verslag geschreven in het zorgdossier. Drie keer kwamen de verzorgsters helemaal niet opdagen.

Nu hebben we de noodknop niet meer nodig. Vorige week heb ik de thuiszorgorganisatie laten weten dat mijn moeder overleden is en dat we van het ongebruikte apparaat af willen. Het beloofde telefoontje met meer informatie hierover blijft uit. Ook op mijn e-mail wordt niet gereageerd.

Niet verwonderlijk natuurlijk. Het zou pas vreemd zijn als ze nu wél snel in actie zouden komen.

donderdag 15 november 2007

Lokaaleters

Om darmkanker te voorkomen, mogen we niet meer dan "500 gram" rood vlees per week eten. Twee keer per week dient er vis op tafel te komen voor de benodigde goede vetten (maar dan wel vissen die door Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds goedgekeurd zijn).

En we moeten voldoende kleurrijke groente en fruit naar binnen werken, bij voorkeur van biologische afkomst. Over suikers, onverzadigde vetten, ongewenste chemische toevoegingen hebben we dan nog niet eens gesproken. Pfffff, zo wordt de juiste menukeuze een heel puzzelwerk.

Wat de locavoren - in de VS recent uitgeroepen tot woord van het jaar - betreft, komt daar nog een eis bij: het voedsel moet uit de directe omgeving komen. Locavoren vormen in Amerika een beweging van bewuste consumenten, die alleen voedsel eten dat binnen een straal van 100 mijl van hun woning geteeld en geproduceerd is.

Gemiddeld legt een voedingsmiddel 1500 mijl af voordat het op je bord belandt. Garnalen schijnen zelfs 4500 kilometer af te leggen tussen Nederland en Marokko en terug om gepeld te worden. Die transportgekte kost enorm veel vervuiling, uitstoot van broeikassen, etcetera. Door weer te eten wat er in je directe omgeving geteeld wordt, hopen ze daar wat aan te doen.

Het schijnen hele blije mensen te zijn, die locavoren. Ze genieten van het bezoeken van boerenmarkten, het zelf kweken van groenten en kruiden, de herontdekking van de seizoenen en het gezonde gevoel. In totaal zijn er wel dertien redenen om gelukkig te worden van een lokaal dieet!

Waarschijnlijk worden ze ook heel blij van bedenken van creatieve gerechten met louter lokale ingrediënten. Dat moet ook wel, want voor de fundi's onder de locavoren was het zeker in de begintijd behoorlijk doorbijten. De pioniers aten voornamelijk aardappelen. Binnen 100 mijl was geen graan te vinden, dus verschenen er ook geen brood, pastagerechten en cornflakes op hun menu. Koffie, thee, chocolade en veel specerijen konden zij helemaal op hun buik schrijven.

Hoeveel lol heb je nog in eten als je jezelf zoveel beperkingen oplegt? Of wordt de lol groter naarmate je je meer uitgedaagd voelt?

maandag 12 november 2007

De ultieme appeltaart


Soms loop je rond met een idee dat je nooit uitvoert vanwege regels en praktische bezwaren: appeltaarten testen.

Al enkele jaren koester ik een geheim plan voor de Grote Appeltaartentest. Als een Michelininspecteur ga ik in Grand Café's, restaurants en eetcafé's taarten testen op kaneelgehalte, rinzigheid, versheid, kruimeligheid en nasmaak. Heimelijk schrijf ik het hele formuliertje vol met aantekeningen over de kwaliteit van de gebruikte appels, noten en rozijnen. Bakkers en keukenchefs zullen rillen wanneer ik langs ben geweest, terwijl de bediening net een slechte dag had. Restauranthouders sidderen wanneer eindelijk bekend gemaakt wordt wie de beste appeltaart van Nederland weet te bakken.

Het belangrijkste bezwaar dat ik dit grootse plan nooit tot uitvoering zal brengen ligt natuurlijk voor de hand. Het idee strookt niet met mijn andere plan om mijn gewicht op peil te houden. En als ik nog een aanvullend plan moet bedenken om de extra calorieën er weer af te krijgen, wordt de test wel erg bewerkelijk.

Natuurlijk heb ik wel nagedacht over uitwegen. Om er achter te komen of een Tarte Tatin lekkerder is dan een appelkruimelvlaai kan ik thuis diverse soorten taarten bakken. Maar thuis heb ik helaas te weinig mee-eters. Dat ligt niet aan de taart - appeltaart is favoriet - maar aan de concurrentie met soepen, ovenschotels en salades. Die zijn ook lekker. Meestal is er bij de gezinsleden na de avondmaaltijd te weinig maagruimte over, waardoor het risico blijft bestaan dat ik de taart grotendeels alleen opsmikkel.

Maar ik heb er toch iets op gevonden: virtueel appeltaart eten. Blogster Saskia is net zo'n appeltaartenfan als ik. Op haar website kan ik eindeloos surfen langs Torta di mele, Caramelappeltaart of Appel-pecanmuffins. Geweldig!

Trouwens, de Haagse kok Pierre Wind blijkt ook aan appeltaarttesten te doen. De allerlekkerste appeltaart heeft hij gevonden in het eetcafé van de boekhandel, dat vlak bij ons om de hoek ligt. Daar ga ik toch eens heen voor een persoonlijke test...

Verder lezen:

zondag 11 november 2007

Ruimte maken

De vuilnisman hebben we dit jaar getrakteerd op tientallen extra zakken afval, we zijn geregelde bezoekers geworden van het afvaldepot van de gemeente en we hebben grote hoeveelheden oud papier het huis uit gesleept. De kinderen hebben dozen vol klein spul verkocht op Koninginnedag. Ik heb zelfs dik vijftig boeken – toch een deel van mijn intellectueel erfgoedje – weggewerkt. En nog is het Grote Opruimjaar 2007 niet ten einde.

Gisteren stelden de kinderen voor om de vliering onder handen te nemen. Voor hen een opwindend tijdverdrijf, voor ons opnieuw moeilijke beslissingen nemen. De kapotte spullen zijn al eerder de deur uit gedaan, op de vliering staan nu alleen nog Voor Het Geval Dat Spullen. Stel dat er twee families blijven logeren. Stel dat ik ineens weer een naaiwerk onder handen neem. Stel dat we nog een likje terracottakleurige verf nodig hebben. Stel dat… Maar al die spullen vormen bij elkaar toch nog een indrukwekkende verzameling.

Kennelijk lukt opruimen alleen stapsgewijs. Voor de start van de verbouwing hebben we de eerste stap gemaakt: alles wat we drie maanden konden missen, is opgeborgen. De rest hebben we weggegooid of elders een nieuw leven gegeven. Bij het inruimen van de nieuwe keuken en badkamer bleken we opnieuw diverse spullen best te kunnen missen. Als je voorwerpen drie maanden niet nodig hebt gehad, waarom nu dan wel?

Het afscheid nemen van persoonlijke dingen is natuurlijk het moeilijkst. Oude agenda’s bijvoorbeeld. Geen idee of deze dingen ooit nog een praktisch nut hebben – wat zou ik na willen zoeken uit 1997? – maar je weet het nooit. Opruimen is loslaten. Of toch maar liever niet.

We zouden al deze spullen natuurlijk ook gerust op de vliering kunnen laten staan. Veilig uit het zicht, in het dagelijkse leven vormt de troep geen enkele ballast. Maar opruimen heeft ook te maken met ruimte creëren. Met orde scheppen en het leven weer op orde krijgen. Daar hebben we kennelijk nu veel behoefte aan. Een nieuw begin in een opgeruimd huis.

Echt leeg zal ons huis trouwens niet worden. Want als we zelf de overbodige spullen weggewerkt hebben, dient de volgende lading zich aan om een plaats te krijgen in ons huis. Uit het appartement van onze ouders komen namelijk ook heel wat spullen vrij, waarvan we (nog) geen afstand kunnen doen. De oude bril van papa. Haar make-up tasje. Een onderzetter van touw, die ze dertig jaar geleden in grote serie gehaakt heeft. Houten eierdopjes uit hun huwelijksuitzet.

Opruimen is vooral verplaatsen.

donderdag 8 november 2007

Happy Diwali


De donkerste tijd van het jaar, dus het seizoen van de lichtjesfeesten. Binnenkort is het Sint Maarten, volgende maand volgt het kerstfeest. Maar morgen is het ook Diwali, de Hindoestaanse variant van het lichtfeest.

Het is een echt familiefeest, dat in India wordt gevierd met gelukswensen, bloemenversieringen, lekker eten en kadootjes. Maar bovenal met brandende kaarsjes, die in het hele huis worden neergezet. In ieder vertrek komt een lichtje ter ere van de geluksgodin Lakshmi. Ook worden ramen en deuren open gezet om Lakshmi - en daarmee voorspoed, hoop en succes - welkom te heten.

Dat laatste gebruik lijkt me minder handig met het stormweer van nu, maar wat de rest betreft stel ik voor Diwali op te nemen in de rij Nederlandse feesten. Van feesten waarbij je de overwinning van het licht op de duisternis viert en het geluk verwelkomt, daarvan kunnen we er nooit genoeg hebben!

Herinnerdingen











Elk afscheid betekent de geboorte van een herinnering - Salvador Dali


Wat zijn er veel herinnerdingen. Haar dagcrème die ik nu op mijn gezicht smeer. Maar ook de posters die het Astmafonds in de abri’s heeft opgehangen om mensen te waarschuwen voor COPD. “Toen snakte ik naar een sigaret, nu hap ik naar adem”, luidt een van de confronterende teksten.

Pas nu realiseer ik me hoe vaak ik in mijn gedachten bezig was met mijn moeder. Ik zat vaak te bedenken wat ik voor haar kon regelen of meenemen om haar leven te veraangenamen. Ze was blij te maken met fruit, chocolaatjes en tekeningen. Ook genoot ze van een salade of zelfgemaakte bouillonsoep. In de loop van de week verzamelde ik een hele tas spullen voor haar. Het mooie was dat ze veel mensen om zich heen had die wisten waarvan ze hield en dat steevast voor haar meebrachten, zoals paling en progressgebak. En bossen bloemen natuurlijk, als er maar geen dahlia's in het boeket zaten. Dat zijn nu ook allemaal herinnerdingen.

Ook bedenken we wat voor dingen van onze beide ouders we willen meenemen om een nieuw plaatsje te geven in ons eigen huis. Straks staan wellicht meubels en schilderijen uit hun appartement in onze woonkamer. Dierbare stukjes 'thuis' die ons laten merken dat ze er niet meer zijn, maar die er ook voor zorgen dat ze op die manier weer heel dichtbij zijn.